Writers unlimited the series met de Syrische dichter Adonis

In een nieuwe aflevering van Writers Unlimited ‘The Series’, op zondag 16 juni vanaf 20.30 uur, een avond over Syrië. Petra Stienen en Hassnae Bouazza gaan in gesprek met de Syrische dichter Adonis. Het gesprek – in studio B op de eerste verdieping van de Centrale Bibliotheek – wordt in het Arabisch/Nederlands gevoerd; schrijfster Judith Uyterlinde is gespreksleider.

Gepost in Events | Reacties uitgeschakeld voor Writers unlimited the series met de Syrische dichter Adonis

Het Woordenrijk met Daniel Dee, Gilles Boeuf en Edwin Fagel

In het Woordenrijk, het poëzieprogramma van Den Haag FM deze week Daniel Dee, die deze week een talkshow presenteert op het Poetry International festival, Joris Cornelissen over het Afrika festival in theater aan het Spui, een boekrecensie van Edwin Fagel en vertaalde poëzie van Gilles Boeuf.
Verder muziektips van Fay van Faassen, de literaire agenda. Presentatie: Harry Zevenbergen.

Gepost in Events | Getagged | Reacties uitgeschakeld voor Het Woordenrijk met Daniel Dee, Gilles Boeuf en Edwin Fagel

Literaire Brunch Willem Brakman

In samenwerking met Meermanno organiseert de Literaire Brunches,l waarbij iedere keer een andere schrijver centraal staat. In juni is dat de in Duindorp geboren schrijver Willem Brakman.
Aan de literaire brunch werken o.a. mee: Gerrit Jan Kleinrensink, de biograaf van Brakman, Wim Noordhoek (bekend van VPRO Radio De Avonden), de schrijfster Christien Kok, en de dichter jan Kuijper, die jarenlang de vaste redacteur van Brakman was. Bob Schwarze draagt voor uit het werk van Brakman. Bauke Steenhuisen zingt een eigen compositie op een vroeg gedicht van Brakman. Bij de boekentafel van Hans Spit is werk van o.a. Brakman aan te schaffen. Presentatie: Ellen Fernhout

Gepost in Events | Reacties uitgeschakeld voor Literaire Brunch Willem Brakman

Hans Spit nodigt U uit in het Letterkundig Museum

De eerste literaire salon in het Letterkundig Museum met op het programma:
Leven en werk van Aya Zikken, toegelicht door biograaf Kees Ruys en redacteur en lezer Peter de Rijk.
Het tijdschrift de Parelduiker, samen met Extaze het meest interessante tijdschrift van Nederland. Zijn
(voor) geschiedenis ( Engelbewaarder ) en het waarom van dit tijdschrift. De dichter Jos Versteegen
leest voor uit eigen werk. Recent verscheen van hem: Een huis verlaten.

Gepost in Events | Getagged | Reacties uitgeschakeld voor Hans Spit nodigt U uit in het Letterkundig Museum

Gedichtentafel

Maandelijkse poëzieavond georganiseerd door de Haagse poëzieroute. Met deze maand: Mariet Lems, Edith de Gilde, Kees Godefrooij en Margriet Westervaarder. Presentatie: Will van Sebille en Anna Djerek.

Gepost in Events | Reacties uitgeschakeld voor Gedichtentafel

Een Haagse schrijver in Rome, door Hans Franse

In oktober 2012 werd ik door Cor Gout uitgenodigd om op de Extazeavond in Pulchri van april 2013 een bijdrage te leveren over Couperus in Italië. Ik had twee stukken voor Extaze geschreven . Eén over het bezoek van Couperus aan Orvieto, dat de schrijver maar niets vond, op de Gouden wijn (de witte Orvieto is inderdaad een godendrank) en de Dom met de indrukwekkende fresco’s van Luca Signorelli na. Hij beschreef Orvieto als een stadje in verval, waar ‘wijven’ uit de ramen van halve ruïnes hingen. Het was er bovendien koud. Het tweede stuk ging over de confrontatie van Couperus met de futuristen in Florence. Voor mijn inleiding in Pulchri had ik vijftien minuten tot mijn beschikking.

Couperus en Italië

Couperus hield meer van Italië dan van Indië. Het was vooral de combinatie van warmte en monumenten die zijn hart sneller voor Italië deed kloppen. Hij bezocht er onder meer Ravenna, Ferrara, Pisa, Lucca, Bagno di Lucca, Siena, Napels, Paestum (Couperus schrijft Pesto), Palermo en zijn drie favoriete steden: Venetië, Florence en Rome. Binnen het mij toegemeten bestek kon ik deze steden tijdens mijn lezing niet één voor één behandelen. Ik koos voor een bloemlezing. Couperus was zeer onder de indruk van Assisi en dat liet ik doorklinken in mijn verhaal. Extra aandacht schonk ik aan Florence, door Couperus niet voor niets als de ‘geliefde onder zijn blanke steden’ betiteld. Rome bleef in mijn exposé wat onderbelicht. Ten onrechte. Uiteindelijk zou Rome de schrijver meer dan alle andere Italiaanse steden inspireren. Maar het was minder het werkelijke Rome, dat hem bezielde dan het beeld van die stad zoals het bestond in zijn geest.

Op de terugweg naar mijn Italiaanse werk- en woonplek in de buurt van Assisi, nam ik de kans waar om nog even door Rome te wandelen. Het goot er van de regen. Arme kleumende toeristen werden bij de Trevifontein belaagd door jongens uit India die hun vrij opdringerig paraplu’s probeerden te verkopen. Als de zon schijnt handelen diezelfde jongens in parasols. Ik had medelijden met deze mensen, die zon (die hier immers altijd zou schijnen) mooie vrouwen (die hier te kust en te keur zouden zijn) en de witte wijn (die hier gratis uit de fonteinen zou spuiten) verwachtten en regen kregen.

Italiëreizigers

In de loop der eeuwen hebben veel reizigers, ook Nederlanders, Italië bezocht. Couperus had andere redenen om Italié te bezoeken dan de meeste van zijn landgenoten die hem voor waren gegaan.. Hun was het vaak te doen geweest om een stukje Italiaanse cultuur mee te nemen naar Nederland. Zo ook de Hagenaar Dirc Potter, die in 1411 en 1412 voor de Graaf van Holland naar Rome trok om zaken te regelen met de paus. Hij slaagde erin dispensatie van de vastenplicht te krijgen voor Jacoba van Beieren, zodat de frêle hertogin in Vastentijd wat stevigs mocht blijven eten. In de oude Sint Pieter woonde hij een concilie bij dat het einde inluidde van de perode in de kerkgeschiedenis waarin pausen en tegenpausen elkaar tegenwerkten (het westers Schisma). In Rome vertaalde hij De bloemen der deugd (Fiori di virtu), ontdekte hij Boccacio, van wie hij een manuscript kocht, en schreef hij zijn meesterwerk Der minnen loep ( ‘zo gaat het in de liefde’). Na twee jaar Rome reisde hij in dertig dagen terug naar Holland met het vaste voornemen een verhalenvertellet te worden als Boccacio of Chaucer. 1

Potter’s stadgenoot Constantijn Huygens bezocht Venetië als metgezel van de diplomaat François van Aerssen, hij voer op de Brenta en bewonderde de architectuur van Palladio. Hij propageerde die stijl in Nederland, wat te zien is aan de ontwerpen van het Mauritshuis en Hofwijck door Jacob van Campen. Maar vooral raakte hij daar begeesterd door de muziek van Claudio Monteverdi, waar hij op 24 juni 1620 voor het eerst kennis mee maakte. ‘Het was,’ schreef hij, ‘de meest volmaakte muziek die ik ooit van mijn leven te horen denk te krijgen….en die me van verrukking buiten mezelf bracht.’ 2 Huygens introduceerde de monodie, de muzikale vernieuwing van de eerste grote operacomponist, in Nederland.

P.C. Hooft raakte tijdens zijn Italiaanse reis in 1598 gefascineerd door de Italiaanse Renaissance en in het bijzonder door de dichter Petrarca . Terug in zijn geboorteland was hij vast van plan een Nederlandse taal te creëren die even mooi was als de cultuurtaal die Petrarca mede had geschapen, het Toscaans van Florence.

Carel van Mander bracht van zijn Italiaanse reis in 1573 de idee van de kunstenaarsbiografie mee, die hij in Het schilderboeck (1604), deels een vertaling van I pittori van Giorgio Vasari uit Arezzo, uitwerkte.

Couperus liet zich weliswaar inspireren door de monumenten en de geschiedenis van klassiek Italië, maar importeerde niets naar Nederland wat hij niet uit eigen scheppingskracht had voortgebracht . De kwaliteit van zijn ‘Italiaanse werk’, het korte verhaal De Naumachie en de romans De komedianten, Langs lijnen van geleidelijkheid en De berg van licht, over het korte leven van keizer Heliogabalus, schuilde in zijn psychologisch vernuft en zijn verbeeldingskracht, gevoed door wat hij zag en vooral voelde als hij door Italie reisde.

Langs Lijnen van geleidelijkheid

Is Langs lijnen der geleidelijkheid wel door Rome geinspireerd? Wie de uitstekende studie van Elsbeth Etty Het bloed van de barones heeft gelezen weet dat de situering in Rome toeval is, in die zin dat er in Rome iets gebeurde wat Couperus tot een psychologisch emancipatorische roman inspireerde. Het verhaal had zich ook ergens anders kunnen afspelen. De vrouw van de Hagenaar Adriaan Goekoop , Cecile Goekoop de Jong van Beek en Donk, verliet haar man na afloop van de nationale tentoonstelling over Vrouwenarbeid en vluchtte vervolgens naar Rome. Haar man reisde haar achterna. Dankzij bemiddeling van beeldhouwer Pier Pander kwam er een verzoening tot stand, die overigens maar kort duurde. Couperus refereerde aan de achternaam van Cecile toen hij voor zijn roman een Cornelie baronesse de Retz van Loo creëerde. Haar voornaam verwijst naar de emancipatorische schrijfster Cornélie Huygens.

Couperus in Rome

Een roman ‘over Rome’ is Langs lijnen van geleidelijkheid dus niet. De omgeving van Rome wordt schetsmatig weergegeven. Het kasteel van de onderdrukte Amerikaanse Urania, een van de personages uit het boek, heeft in werkelijkheid nooit bestaan. Tekenend is ook dat Couperus zijn eigen Romeinse woonomgeving gebruikte om Cornelie te ‘huisvesten’. Het enige uitstapje uit zijn eigen omgeving is dat naar de Via dei Serpenti waar Cornelire gaat wonen om zich helemaal te bevrijden. in dit streven wordt ze gesterkt door door haar liefde voor Duco van Staal, een beeldhouwer. Hij zal haar sexueel bevrijden… denkt ze.

Cornelie woont in Rome in een pension in de Via Lombardia, een zijstraat van de Via Vittorio Veneto (de straat waar Fellini’s film La dolce vita zich grotendeels afspeelt, nu een van de chicste buurten van Rome) een laat negentiende-eeuwse stadsuitbreiding, vlakbij de Villa Borghese, de Spaanse trappen en de Pincio. In januari 1894 verbleef Couperus in diezelfde straat in een hotel. Hij schrijft in De Gids: ‘Ik schaam me wel een beetje, ik woon… in een heel banaal hôtel in een lelijke buurt. Een heel leelijke buurt […] in het nieuwe Quartiere Ludovisi: tusschen de banale hoge-huizen-straten [….] Dan ben ik blij, dat ik uitzie op een palmboom, een stuk balustrade – helaas niet antiek – van het Casino della Aurora, en op dat Casino zelve.’ 3

Het hotel

Het tegenover het Casino dell’Aurora hotel, Sofitel geheten, is alles behalve een banaal logement. Het valt op door zijn decoratieve grootschalige bouw, die karakteristiek is voor de laat negentiende eeuwse architectuur van steden als Rome en Parijs. In de hotelhal ontmoette ik Antonino Marchetta. Hij is belast met het indelen van de kamers. Nadat ik hem mijn verhaal had gedaan over Couperus en Rome, nam hij me mee naar de zevende verdieping, waar in een hoek een prachtige bar is ingericht, die zowel een schitterend uitzicht biedt op het Rome rond het Vaticaan als, ’tussen de banale hoge huizen straten’, het Casino dell’Aurora. Marchetta vertelde mij dat in het Casino een plafond van Guercino is te bezichtigen is: ‘De prins geeft iedere vrijdag een rondleiding. Als u geïnteresseerd bent moet u daarvoor reserveren.’ Couperus wist van het plafond af: ‘Er is een plafond te bewonderen van Guercino – de Dageraad, die het Casino zijne naam gaf.’ Maar hij kon het niet bezichtigen, want daarvoor had hij voor negen uur in het Casino moeten zijn, en dat was te vroeg voor hem. Bovendien: ‘…de prins is in Parijs.’ 3 Of Couperus hier, in het Sofitel, zijn intrek had genomen weet ik niet, maar alles wijst erop dat dit wel het geval was. De sfeer was er nog.

Rome als decor

Couperus wandelde veel en snoof dan de geschiedenis op: ‘geef je vooral niet over aan een indruk van het moment, aan de charme der uniek transparante lucht, waartegen de kerken aankoepelen, de citroenen goud stippelen, de verminkte zuilen hare weemoedige majesteit strak zetten – maar oogenblikkelijk stel je je voor – van Romulus af – hoe die straat van je hôtel vroeger was, en welke ruïnes en statuen onder je voetstap begraven kunnen liggen….’ 4 In zijn Brief uit Rome beschrijft Couperus de bezienswaardigheden van Italië’s hoofdstad in een soms wat overladen impressionistische stijl en met een groot gevoel voor het klassieke verleden.

Twee boeken van Couperus vormen voor mij steeds opnieuw een leesavontuur: De boeken der kleine zielen, zijn indringende psychologisch en sociologisch opgezette romancyclus over een Haags geslacht, en De berg van Licht, een in geparfumeerde taal geschreven romanbiografie van de (openlijk) homofiele soldatenkeizer Heliogabalus, die op zijn negentiende jaar wreed de dood vond. Het is intens boek, rijk aan beelden, geladen met een broeierige erotiek: een onnederlands boek. Zou het in een wereldtaal geschreven zijn, dan had het tot de grootste werken vande wereldliteratuur behoord. Antonin Arnaud’s boek over Heliogabalus wordt wel tot grote werken van de wereldliteratuur gerekend. En dat terwijl het minder verstrekkend is dan Couperus’ roman en eerder een biografische studie dan een grootse biografische verbeelding.

Couperus woonde later nog en pension in de Via dei Condotti, vandaag de dag een heel chique straat, en aan het Largo Goldoni. Het pension aan de Largo Goldoni had zijn ingang aan de Via della Fontanella Borghese. Wat opvalt is dat al Couperus’ tijdelijke woonplaatsen zo dicht bij elkaar liggen. Ik denk dat hij vaak hetzelfde rondje wandelde, naar de de Spaanse trappen, de Pincio en door de Via Babuino terug. In deze straat situeerde hij in Langs lijnen van geleidelijkheid ook het atelier van Duco van Staal, de man met wie Cornelie een eerlijke, integere en hoogstaande liefde beleefde.

Noten:

1) Frits van Oostrom- Wereld in woorden, Amsterdam 2013 (Bert Bakker), p.470 e.v.

2) Kees Fens, Zo zijn onze manieren; inleiding van: Kees Fens, Dina Aristomedo, Società Dante Alighieri, Rome- Het Italië-gevoel. Nederlandse schrijvers over Italië. Amsterdam 1989 (Wereldbibliotheek)

3, 4) Louis Couperus- Reis-impressies, De Gids, jrg. 58, p. 440, Amsterdam 1894 (P.N. van Kampen & Zoon)

5) idem, p. 438, 439



Gepost in Columns | Plaats een reactie

Writers unlimlited the series

In een nieuwe afevering van Writers Unlimited ‘The Series’ een avond over slavernij. Daarin gaan schrijvers Cynthia McLeod en Michiel van Kempen in gesprek over hun boeken. U bent welkom in studio B op de eerste verdieping waar presentator en schrijver Mathijs Deen het gesprek leidt. Cynthia McLeod wordt ook wel de Hella Haasse van Suriname genoemd. Zij verwierf internationale bekendheid met de historische roman Hoe duur was de suiker. Dit verhaal wordt verfilmd naar aanleiding van de herdenking van de afschaffing slavernij, nu 150 jaar geleden.
Michiel van Kempen was hoofdredacteur van het tijdschrift voor Surinamistiek Oso, voorzitter van de commissie digitalisering Surinamica voor de Digitale Bibliotheek Nederlandse Letteren en was betrokken bij de Masteropleiding Literatuur van de Universiteit van de Nederlandse Antillen.

Gepost in Events | Reacties uitgeschakeld voor Writers unlimlited the series

Dichtersspreekuur

Voor iedereen die zelf gedichten schrijft of vragen heeft over poëzie: binnenlopen bij een ervaren dichter die van wanten weet en is aangesloten bij het Haags Dichtersgilde. Elke tweede vrijdag van de maand, op de eerste verdieping van de Centrale Bibliotheek.

Gepost in Events | Reacties uitgeschakeld voor Dichtersspreekuur

Helga Ruebsamen in gesprek met Jellie Brouwer

De bekende Haagse schrijfster Helga Ruebsamen vertelt over haar Indische roots, talkshow met Laksmi Pamuntjak (Indonesische schrijfster) en Tjendol Sunrise (Indorock).

Gepost in Events, Geen categorie | Plaats een reactie

Boekpresentatie:De suiker die niet zoet was

140 Jaar geleden bracht het schip Lalla Rookh migranten uit India naar Suriname. Daar kwamen ze te werken op de suikerplantages. Deze migratie wordt jaarlijks herdacht en gevierd, zowel in Nederland als in Suriname. Ter gelegenheid hiervan verschijnt de debuutroman De suiker die niet zoet was, van Safdar Zaidi. Hij presenteert het boek feestelijk in studio B (eerste verdieping) in de Centrale Bibliotheek

Gepost in Events | Reacties uitgeschakeld voor Boekpresentatie:De suiker die niet zoet was

Dichten op de fiets in het Woordenrijk

Met Miel Vanstreels, Vlaamse wielerdichter die tijdens de Tour de France met 4 andere dichters iedere dag publiceren op Geelzucht http://geelzucht.wordpress.com Verder in de uitzending huisarts Ronald Blom over de (vermeende) effecten van doping in het wielrennen en de poëzie, wielerliedjes, literaire agenda Den Haag en een fietsende ´dichter op straat´ door Anne-Tjerk Mante.

Het Woordenrijk is een poëzieprogramma van het Haags dichtersgilde, iedere dinsdag op Den Haag FM 92.0 van 21.00-22.00 uur of via www.denhaagfm.nl
Fragmenten van eerdere uitzendingen, gedichten, recensies en het laatste nieuws over het Woordenrijk vind je op: https://www.facebook.com/HetWoordenrijk Presentatie Harry Zevenbergen.

Gepost in Events | Getagged | Reacties uitgeschakeld voor Dichten op de fiets in het Woordenrijk

Max Douw

Max Douw is als kleinkunstenaar met niemand te vergelijken, is de mening van Herman van Veen. Qua veelzijdigheid misschien met Herman van Veen of Paul van Vliet. Sinds hij in 2007 afstudeerde aan de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie, werkt Max Douw aan een unieke, internationale carrière.

Gepost in Geen categorie | Reacties uitgeschakeld voor Max Douw

Thomas Denver Jonson

De Zweedse singer-songwriter Thomas Denver Jonsson (pseudoniem: I’m Kingfisher) komt naar Theater Dakota. Een uniek concert: 5 jaar geleden trad hij voor het laatst in Nederland op. Zijn muziek – een uitzinnige mix van indie, blues en country – wordt vergeleken met grote namen zoals Neil Young, Jason Molina en Townes Van Zandt. Een concert van Thomas (De Britse Times noemde hem één van de belangrijkste troeven van de Zweedse muziekindustrie) is een belevenis, een bijzondere muzikale avond door een zeer talentvol artiest.

Gepost in Events, Geen categorie | Reacties uitgeschakeld voor Thomas Denver Jonson

Boekpresentatie: Mahmoud Jassem Al-Najar

De gerenommeerde Arabische, in Escamp woonachtige, dichter Mahmoud Jassem Al Najar presenteert zijn nieuwe poëziebundel ´De mantel der stilte´ in Theater Dakota. Hij draagt voor uit eigen werk en er worden ook Nederlandse en Franse vertalingen worden voorgedragen. De voordrachten worden afgewisseld met Arabische muziek. De middag wordt georganiseerd door Stichting Awtan
De toegang is gratis, maar het is wel aan te raden reserveren dat kan via info@theaterdakota.nl of
070-3265509

Gepost in Events | Reacties uitgeschakeld voor Boekpresentatie: Mahmoud Jassem Al-Najar

L.E.A.F., poëtische folk in Regentenkamer

L.E.A.F (Lark, Elk and Fable) maakt tijdloze folk en tribal muziek, die opvalt door warme melodieën en oude poëtische teksten. De klanken en woorden nemen het publiek mee naar onbekende oorden, vol legendes, natuur, religie en magie. Met traditionele en moderne instrumenten.

Gepost in Events, Geen categorie | Plaats een reactie

Het Woordenrijk bij Den Haag FM

Het Woordenrijk 21-05 Met deze week Theo Monkhorst van wie deze week een bundel verscheen ‘Engel in wolken gehuld’ met vertalingen van het werk van de Servische dichteres Vera Srbinovic. Eelco van der Waals van de Haagse Poëzieroute over het Couperus gedichtenproject. Arthur Crucq met ´de Poëzie van het beeld´.  Verder de muziektips van Fay van Faassen, de literaire agenda en co-presentator Diann van Faassen met ´ poëzie in de pop´. Presentatie: Harry Zevenbergen.

Gepost in Events, Geen categorie | Getagged | Plaats een reactie

Interview met Jan Glas, door Jan Holtman

Tien voor Jan Glas

Hartelijk dank voor je bundel Als was zij mijn vrouw. In het gelijknamige gedicht op pagina 35 schrijf je in de vierde strofe ‘Boven stond ik nog even / voor het slaapkamerraam’. Op het omslag loopt een man achter steigers van een pand in aanbouw. Wat zoekt hij?
Die man zoekt niet, hij bouwt. Maar ja, bouwen is ook zoeken, net als het bouwen van een gedicht zoeken is. Is dat niet mooi rond, zo? En die man bij het raam, bij een raam staan en naar buiten kijken, is ook vaak even nadenken.

Kun je dat ‘bouwproces’ beschrijven? Hoe ga je te werk?
Ik ben opgeleid als beeldend kunstenaar. Als beginnend dichter schreef ik vanuit een onderwerp of thema en werkte dat uit. De laatste paar jaar begin ik meestal met een enkele zin (beeld), ergens opgevangen, gehoord, of eigen bedenksel. Ik schrijf zinnen in een klein boekje. Na een eerste goeie zin gebruik ik sommige van die bewaarde zinnen bij het verder schrijven aan het gedicht. Ik heb dan nog geen onderwerp of verhaal, vind ik ook niet belangrijk, dat komt wel bovendrijven. Dat stuur ik uiteindelijk toch zelf. Eerst ben ik met compositie bezig. Vorm is belangrijk. Dat een onderwerp ontstaat vind ik veel spannender dan vanuit een onderwerp schrijven. Ik hou van scenes. Die man voor het raam uit de vorige vraag is een scene, een duidelijk shot. Dat shot kan de lezer, hoop ik, verbinden met wat eraan vooraf ging. Ik schrijf vanuit beelden, daar komt de beeldend kunstenaar om de hoek. Contrasten, wendingen en tempo vind ik belangrijk. Ik wil mij niet vervelen in een gedicht. De zinnen moeten duidelijke zinnen zijn, ze mogen onbegrijpelijk zijn, maar niet vaag. De beelden moeten sterk zijn en blijven hangen bij de lezer of toehoorder, dat is mijn grote wens. Wel of niet begrijpen, is niet zo belangrijk. Ik zit dus weer in de beeldende hoek. Na alle stellige beweringen in dit antwoord wil ik nog wel even kwijt dat een gedicht liefst min of meer terloops ontstaat. Ook dat nog.

Er zijn dubbeltalenten die poëzie en beeldende kunst samenvoegen. Er ontstaat dan iets dat thans visuele poëzie genoemd wordt. Doe jij dat ook en hoe kijk je tegen deze ontwikkeling aan?
Visuele poëzie vind ik wat anders dan beeldende poëzie. Ik maak geen visuele poëzie. Ik houd van het werk van de dichter/kunstenaar Henri Michaux, z’n gedichten, maar zeker ook z’n beeldend werk. In een reeks inkt-schilderijen bijvoorbeeld geeft hij vorm aan wat niet in een gedicht uit te drukken is, maar het blijft een manier van schrijven, zonder woorden. Je ziet gedichten, je gaat bijna lezen. Ik bewonder de betekenisloosheid in veel van zijn werk. Michaux was beïnvloed door Max Ernst, ik houd erg van het werk van Ernst, ik heb in mijn bundel twee gedichten geschreven n.a.v zijn collages. Ik houd ook van de lelijkheid in het werk van Ernst. Het is erg moelijk om een goed lelijk schilderij te maken, laat staan een lelijk gedicht. Je kan een slecht gedicht maken, maar een lelijk gedicht..? De bewegende poëzie van Tonnus Oosterhoff vind ik briljant. Beeldende kunst kan een enorme poëtische kracht hebben, bijvoorbeeld de schilderijen van Cy Twombly. Hij heeft een schrijvende manier van schilderen, gebruikt soms ook woorden.

In Schildersliedje (pag. 26) schrijf je in de slotstrofe: Ik wou dat er een schilder kwam / die mijn ogen hoedde als een kleine kudde. Staat de kudde hier symbool voor de betekenisloosheid? En is betekenisloosheid weergeven ook niet een vorm van betekenis aan het leven geven?
Nee, die kudde staat voor de behoefte bij veel consumenten van poëzie en kunst om bij de hand genomen te worden: ‘dit is belangrijk, dit vind jij mooi, dit voel je op zo’n moment, zo is het’. Ik was onlangs bij een optreden van Jean Pierre Rawie, na ieder gedicht klonken er in het publiek erg veel instemmende geluidjes, mensen die elkaar hoofdknikjes gaven van ‘ja zo is het’. Niet dat ik daar erg op uit ben, maar na het voorlezen van het gedicht ‘Ons zusje is in het voorjaar doodgegaan’ kwam na afloop een vrouw naar me toe, ze was een beetje ontroerd en vertelde dat ik exact verwoordde wat zulks sterven in een gezin teweegbrengt. Mijn antwoord op het tweede deel van je vraag: Betekenis aan het leven geven is niet mijn opzet.

Is het beschrijven van de liefde en van de vergankelijkheid ervan ook niet een vorm van richting aan het leven geven? In De hotelmanager en in De nachten zijn zacht, zeg ik, respectievelijk op pagina 11 en 34, komt de herenliefde aan de orde. “Dat de oudste zoon van het dorpshoofd / mij ’s nachts warm houdt vertel ik haar niet”, schrijf je. Waarom vertel je dat niet of is er toch sprake van een boodschap en zo ja van welke?
Ik ben niet van de generatie die ‘alles met de ouders deelt’. Mijn ouders snapten niet bijster veel van mijn leven, ook omdat ik mijn berichten filterde. Je was blij dat je eindelijk het huis uit was, van de bemoeienis af was. Bij de huidige jongeren is dat anders, merk ik. Ook kunnen ouders uiteindelijk vrede hebben met een anders geaarde zoon, de technische kant willen ze meestal liever niet weten. Dat is niet lekker warm eten voor ouders, met dat soort details in het hoofd.
Geen boodschap. Het is beeld. Ik beschrijf een situatie. Maar de naar een boodschap hunkerende lezer leest in gedichten boodschappen, misschien werkt het zo. Zo lees ik niet en zo schrijf ik niet.

‘De innemende gekte in het werk van Jan Glas’, aldus Esther Naomi Perquin op de achterflap van je bundel. Waaruit bestaat die gekte?
Ik had het niet kunnen bedenken, maar ik vind het een goede typering. Nu moet ik het voor Perquin uitleggen. Lastig. Een aantal gedichten draaien een beetje door en belanden net naast de doorsnee werkelijkheid, er vlakbij maar er toch net naast. Perquin zegt dan ook ‘innemende gekte’ niet ‘complete gekte’ bijvoorbeeld. De kleine gekte. Het heeft misschien ook met de snelheid van sommige gedichten te maken die met flinke stappen naar hun eind marcheren. Een gedicht als kleine optocht spreekt mij wel aan, zoals bij Ter Balkt: Daar komt de fanfare aan, even heel veel lawaai en beelden, en… alweer de hoek om.

Maar er zijn toch ook beelden en gedichten die fundamenteel en onontkoombaar beklijven en waarvan je denkt: nu staat er iets, laat het niet de hoek omslaan. Een malle vraag wellicht, maar wat vind jij het sterkste gedicht of de sterkste strofe of de sterkste regel uit je bundel?
Het gedicht is niet weg, je kunt het herlezen, een gedicht willen herlezen is een goed teken. Ik vind de regel ‘een indrukwekkend perspectief van bedwang’ goed gelukt, uit het titelloze gedicht dat begint met ‘De dood is zoiets als nicht Cynthia’. Het is een mooie, stevige zin die lekker loopt. Maar ik weet niet goed wat die zin uitdrukt, ik weet het bijna, maar steeds nét niet. Dat vind ik een fijne toestand.

Ik vroeg me al af wat je met die regel bedoelde. ‘een indrukwekkend perspectief van bedwang’.
Een ironische benadering van de dood? De zinloosheid der dingen? Hoe zie je het leven in relatie tot je werk?

Wat ik zei, ik weet het zelf ook niet, maar het is een stevige zin en houdt de vaart in het gedicht. Wanneer ik niet zou schrijven, noem het maar creëren, dan zou ik langzaam erg ongelukkig worden, rare verschijnselen krijgen, uiteindelijk niet goed snik worden en de straat niet meer op durven. Gaat de schrijverij goed, dan gaat het met mij ook goed. Een paar weken niet schrijven is helemaal niet goed voor mij. Het is allemaal op therapeutische basis, zeg maar. Bovendien moet ik alleen wonen om te kunnen schrijven.

Het gedicht De doden waarin je beschrijft hoe tante Auwien je in een droom verscheen (Nog steeds eenvoudig gekleed) verwijst expliciet naar Reve’s gedicht Droom. Wat is de invloed van zijn werk op het jouwe?
Het eerste deel van het gedicht, het gedeelte zonder mijn oom, heb ik letterlijk gedroomd: eenvoudige jurk, stoel, geluidloos spreken. Toen ik wakker werd legde ik meteen de link naar ‘Droom’ van Reve en heb dat deel van het gedicht nagenoeg in een keer genoteerd. De droom speelde zich af achter het decor van een toneelstuk, mijn tante zat op een stoel tegen de onbeschilderde kant, maar dat wilde ik niet in het gedicht. Mijn oom heb ik er later in geschreven, om de compositie en het verhaal goed te krijgen. En ja, wat weten wij eigenlijk van dáár, waar de doden zijn? Waarom zou mijn oom daar níet naar kantoor gaan? En zo krijgt het gedicht een relativerende, wat lacherige, abrupte afloop. Reve maakt ook vaak gebruik van ongegeneerde relativeringen, die op de lachspieren werken. Op dat punt voel ik verwantschap. Ik móet wel beïnvloed zijn door hem, hij was een van de eerste grote schrijvers die ik las in de pubertijd. Wat een troost, schoonheid, opwinding en vrolijkheid in de grote hetero-woestijn. Nee, ik had geen mooi leven in die tijd, op het lezen van Reve na dan.

Ter afronding. Een ongelukkige jeugd als goudmijn voor de dichter? Brand los…
Dat gaat misschien op voor romanschrijvers. Een dichter heeft geen jeugd nodig, hij moet fantasie hebben.

Gepost in Interviews | Getagged , , , , , , , | Plaats een reactie

GOÛT, Joost de Jonge

even ’t verlies van zelf
een verloren zelf
dolend als een as in de naaf
bruisend wijkt
de gedachte, volmaakt ontbloot
het was ik die
mijzelf soezend van genot ontsloot

Gepost in Poëzie | Getagged | Plaats een reactie

De puzzel, Niels Landstra

De puzzel is gelegd
Alle stukjes aan elkaar
Gehecht, het echtpaar
Heeft weinig gezegd

Tijdens het spel, dat
Begon met een kus
En op een tel van rust
Met kroost daar, was

Het gedaan. Onderhuids
Bleef het mooi sores
En nul op rekest
Dat volgde op de ruis

Van de koele onmin
En aparte bedden
Met weinig te vergeven
Door muren onzin

En misverstanden. De
Puzzel is af. Verstild
Het mistig vergezicht
Wreed het staren.

Gepost in Geen categorie, Poëzie | Getagged | Plaats een reactie

Couperus voorleesmiddag

In een lange serie voorleeszondagmiddagen is het deze week de beurt aan voordrachtskunstenaar Louise van Stolk. Zij leest voor uit het feuilleton ‘Tragiesch diner’ uit Korte arabesken voor.

Gepost in Events, Geen categorie | Plaats een reactie