Nieuwe recensies

Cilja Zuyderwyk, Lieve Vogel, Brave new books (2019)

Alles is wat het lijkt in Lieve Vogel van Cilja Zuyderwijk. Twee keer meende ik zeker te weten dat er dreiging in de lucht hing. Het begon met de onschuldige verteltoon van het boek. Die deed me huiveren en zou contrasteren met een ramp die ons ongetwijfeld te wachten stond. Want dat het boek zou afkoersen op een verschrikkelijk einde, leek me duidelijk. De tweede keer dat alle alarmbellen afgingen was toen Marina, de assertieve zakenvrouw met vuurrode lippen die eigenlijk visagiste was, op het toneel verscheen. Die zou het verhaal flink op zijn kop zetten, voelde ik. Maar nee dus: ik had het mis, twee keer. Hoe noem je een boek waarin je steeds het onvoorspelbare verwacht, maar waar al het voorspelbare uitkomt? Onvoorspelbaar?

Cilja Zuyderwyk is een laatbloeier. Ze was de zestig al gepasseerd toen haar eerste roman, Een urn vol kinderdromen, in 2013 verscheen. Lieve Vogel, haar nieuwe boek, noemt ze een korte roman. De centrale persoon in deze novelle is al vier jaar dood als het verhaal begint. Lukas, zoon van Tosca en Paul, het twee jaar oudere broertje van Noortje, was acht toen hij de straat oprende, de kat achterna, en aangereden werd met fatale gevolgen.

Het gezin valt na de tragische gebeurtenis uiteen. Tosca blijft Paul de dood van hun zoontje verwijten. Hij was het per slot van rekening die die verdomde kat wilde. Paul ontvlucht het huis en gaat in verre landen onderzoek doen naar dode vogels. Tosca vlucht in een nieuwe relatie, met Boudewijn, Bo voor intimi. Maar als Bo met zijn zoon Eis bij Tosca en Noortje intrekt, blijkt hij niet de gedroomde partner. En Eis is gewoon een vervelend stuk vreten.

Noortje zoekt haar toevlucht tot denkbeeldige gesprekken met Lukas. Intussen hoopt ze vurig op de hereniging van haar ouders. Dat lijkt vruchten af te werpen als Paul na twee jaar afstand weer voorzichtig toenadering zoekt tot zijn ex-vrouw en dochter. Als Noortje tenslotte de verzorging van een gewonde vogel op zich neemt, luidt dat het voorspelbare einde van het verhaal in.

Het boek is geschreven vanuit het perspectief van twee vertellers: Noortje en haar vader. Waar Noortje aan het woord is, treft Zuyderwyk meteen de juiste toon. De taal past. Er wordt veel geappt, genetflixt. Het verhaal is modern. Duurzaamheid, klimaatverandering, vluchtelingenkinderen, het komt allemaal wel ergens in een zin voorbijvliegen.

Het gaat mis als ze het woord geeft aan Paul. Hij en alle volwassenen in dit boek hebben werkelijk niets bijzonders te zeggen. Paul vindt van zichzelf dat hij een “ingewikkelde en vaak vermoeiende gedachtenwereld” heeft. We moeten hem op zijn woord geloven, want in dit verhaal vind je er niets van terug. De dialogen wemelen verder van de tegeltjeswijsheden (ieder huisje heeft zijn kruisje, volg je hart, gedane zaken nemen geen keer).

De schrijfstijl helpt daarbij niet. Een standaardgroet wordt over vijf zinnen uitgesmeerd. In zijn interne monologen slaakt Paul dezelfde uitroepen als zijn dochter. Wat ben je vroeg vandaag, wat mis ik mijn dochter, wat zal ze groot geworden zijn, wat is ze gegroeid, wat heb ik dit gemist, wat is ze gelukkig, wat kan die Bo vuil kijken zeg, wat een drukte in de stad, wat is de lucht vervuild… het houdt maar niet op.

Doodzonde, die passages waarin de volwassenen aan het woord zijn. Had nou echt niemand daar een dikke streep door kunnen zetten? Wat dan overgebleven was is een lief verhaal van een pientere tienjarige, die haar dode broertje levend houdt en die op rake wijze de grotemensenwereld beschrijft. Alleen jammer dat ze zo graag wil uitleggen wat al lang duidelijk is, namelijk wie die lieve vogel uit de titel is. Maar ja, een kind van tien kun je dat niet kwalijk nemen.

(Ricus van der Kwast)

 

Rob Verschuren, Het karaokemeisje,
Haarlem 2019 (In de Knipscheer)

Meer dan in zijn verhalenbundel Stromen die de zee niet vinden (Extaze-reeks/In de Knipscheer 2016) en de roman Tyfoon (In de Knipscheer 2018) heeft Rob Verschuren de Westerse wereld in de Vietnamese economie, maatschappij en cultuur binnengeloodst. Westerse motieven zijn niet alleen in de handel en wandel van de personages in de roman Het karaokemeisje geïmpregneerd, ze zijn ook in de vorm van de roman binnengekomen.
    Op gevaar af verkeerd begrepen te worden,  zou ik Het karaokemeisje willen karakteriseren als een superieure (televisie)soap, waarin een gezin of familie centraal staat. Denk daarbij aan The Crown, The Sopranos en Peaky Blinders, series die esthetisch genot schenken, inzicht in de mens als individu en als gemeenschapswezen verraden, spanning oproepen en van humor getuigen.
    Anders dan in zijn verhalenbundel en zijn eerste roman zijn de zinnen in Het karaokemeisje over het algemeen kort gehouden, een stijl die hoort bij een luchtig familiedrama: ‘Ze glimlacht en trekt aan een haartje. Auw! Dat was een velletje. Ze voelt met haar hand en oogst nog twee haartjes. Dan kan ze er geen meer vinden.’
De vaak geestige dialogen zijn al even kort:
‘Ik ben de producer.’
‘Gefeliciteerd.’
‘Van Het Nieuwe Topmodel.’
‘Nogmaals gefeliciteerd.’
‘Ben je altijd zo ad rem?’
‘Nee hoor, alleen als ik me verveel.’
    De lange zinnen in Verschuren’s eerste twee publicaties passen bij zijn beschrijvingen van landschappen, weerselementen, ruimte en tijd en de mens in dat complex, de mens in zijn eindigheid, zijn oneindige twijfel, zijn geloof en bijgeloof. In Het karaokemeisje komen ze ook voor, de lange zinnen, maar alleen bij aanwezigheid van een of meer van de hierboven genoemde motieven: ‘Na een uur verlaten ze de hoofdweg die de twee metropolen verbindt en meer dan zeventienhonderd kilometer van noord naar zuid slingert, door bandeloze steden, door dorpen waarvan de namen alleen voor de inwoners betekenis hebben en door streken waar de aarde kaal en gebarsten ligt onder een schroeiende zon.’

Scènes uit een superieure soap over het gezin Le:

Opa Le is het stilstaande beeld in het verhaal, een monument. Hij is, wachtend op de dood, zo op zijn stoel voor het tuinhek geplaatst dat hij door de tralies naar het straatleven kan kijken. Wanneer de dood hem wenkt, lijkt de oude, die nooit een spier verrekte, te lachen. Het bezoek van de begrafenisondernemer loopt uit in slapstick wanneer de familie te kennen geeft dat opa opgebaard zal worden in zijn geboortedorp op tweehonderd kilometer van hun woning en niet in een kist van de begrafenisonderneming. Die zal, doordat opa’s benen niet kunnen strekken, zeker niet passen. Zijn zoon Duc weet hoe hij de kwestie moet regelen.

Moeder Kim is de onwankelbare in het gezin. Ze heeft een fruitstalletje op de breuklijn tussen oost en west. Ze verkoopt haar waren ook aan chartertoeristen en backpackers. Agent Son gedoogde tot voor kort haar stalletje, ook al was die toestemming in strijd met de gemeentelijke verordeningen. Nu Son met pensioen gaat, is er een opvolger gekomen, een ‘snotneus’, die moeder verordent te vertrekken. Moeder wenst niet te buigen. Op de sterfdag van haar vader hoort ze dat ze haar kraampje weer mag opzetten, Voor twee keer het oude bedrag, dat wel.

Vader Duc heeft diverse bijbaantjes. Eigenlijk heeft hij alleen maar bijbaantjes. Gekleed in een parkeeruniform van de rijwielstalling, voorzien van epauletten op beide schouders en een gummiknuppel aan de broekriem, beboet hij, in de overtuigende rol van politieagent, een rugzaktoerist die zojuist ‘geld heeft gegeven aan een dealer’. In werkelijkheid had de man een dollar aan Duc’s zoon Tommy gegeven, die, met twee geleende krukken tegen de muur van een steegje geleund, zijn hand had opgehouden. Het levert de twee komediespelers honderd euro op.

Zoon Tommy bestookt het Westen met datingsites op internet. Had zijn vader niet gezegd dat internationale samenwerking de toekomst is en dat je buitenlanders moet begrijpen om eraan te verdienen? ‘Orient Cupid’ wordt Tommy’s eerste project. De site heeft een ‘ik heb interesse-knop’ waarmee mannen hun belangstelling in geld kunnen uitdrukken. Het aas is Tommy’s mooie zuster Phuong (Phoenix), die nog ‘alleen’ is omdat ze, zo staat op de site,  voor haar zieke grootmoeder moet zorgen. Zo’n verzinsel heet, weet Tommy, een ‘persona’.
    Zijn volgende project is ‘De hond in de pot’.  Buitenlanders, beredeneert Tommy, hebben geen grote families en daarom geven ze aan goede doelen, zoals het adopteren van honden. Waarom honden? Omdat buitenlanders het vreselijk vinden dat in Vietnam honden worden gegeten.
    Nadat deze projecten stuk zijn gelopen op een iets te dichtbij komend enthousiasme bij de donateurs, start Tommie het project ‘Koop een boom’ op. Ondanks de roem van onze mangobomen, zo mailt Tommy wereldwijd rond, is ons dorp straatarm gebleven. Daarom besloot onze dorpsraad tot een uniek initiatief: één van deze bomen kan voor een bedrag van vijftienduizend dollar van jou worden. Profiteer elk jaar van de opbrengst daarvan en weet dan dat je bent opgenomen in onze dorpsgemeenschap.
    Annabel uit Amerika reageert met een uiterst persoonlijke mail: ze wil in het dorp komen wonen. Met vijftienduizend dollar op zak staat ze op het punt om in het vliegtuig te stappen. Het zal de lezer van deze recensie niet verbazen dat het boek zal eindigen zoals veel soaps eindigen, met een schitterend huwelijksfeest waarin verhaallijntjes die tot dan toe nog los bungelden aan elkaar worden geknoopt.

De ster van de soapshow is ontegenzeggelijk Phoenix. Behalve mooi is ze ad rem, intelligent, onberekenbaar en ongrijpbaar.  Ze werkt in karaokebars, zingt soms mee met de backing track en doet dat in een diepere stem dan die waarmee ze spreekt. Soms gaat ze aan het eind van haar werkdag met een klant mee, voor geld. Maar niet wanneer ze verliefd is, op Bruce bijvoorbeeld, met zijn lachende ogen die heen en weer flitsen alsof ze de hele wereld willen opzuigen. Bruce rijdt op zijn motor toeristen rond en beweegt zich al even eigenzinnig en zelfstandig in het leven als zij. Al gauw verdwijnt hij uit Phoenix’ leven.
    De liefde die, naar het zich laat aanzien, wel zal beklijven, komt aan het eind van het boek schuchter om de hoek kijken. Voor die tijd is Phoenix tot haar en ieders verbazing moeder geworden: ‘vader onbekend’, maar niet in de gebruikelijke betekenis van die twee woorden. Het kind is namelijk een vondeling die in een doos voor de deur van de Le’s is gedeponeerd. Wanneer het kindje gaat brullen spoedt Moeder zich naar de apotheek om melkpoeder te kopen. In de tussentijd geeft Phoenix het kind de borst.  Als namen krijgt ze ‘Hien’ (de naam van opa) en ‘Mary‘ (haar roepnaam) toegewezen.
    Het best komt Phoenix’ avontuurlijkheid en wispelturigheid tot uiting in de passages over ‘Popmodel’, een televisieshow waarbij meisjes op de catwalk, bij fotoshoots, in interviewtjes en in badpak of bikini, spelend met opblaasbeesten in een zwembad, hun schoonheid en vooral hun sex-appeal mogen tonen. Producer Bon heeft haar de trofee al toegezegd, maar vergist zich in Phoenix’ trots wanneer hij die belofte koppelt aan een reisje naar Singapore met sightseeing, shoppen en een mooi hotel in het vooruitzicht.
 
Alle hoofdstukken die Het karaokemeisje telt vertonen de kenmerken van een goede soap: moeilijke gebeurtenissen (opa’s dood, de vondeling) die met een melancholieke schwung worden opgelost; ‘gewone’ gebeurtenissen die met humoristische details worden uitvergroot; projecten die zonder veel narigheden stranden; de sterk uiteenlopende karakters van de personages; de scherpe tekeningen van de omgangsvormen en de gewoonten binnen een gemeenschap; de verwikkelingen waarin een personage geraakt die niet in één lange opeenvolging van gebeurtenissen worden uitgebeeld, maar in afwisseling met de perikelen van een ander personage; de korte scènes die altijd eindigen met een vraagteken: hoe zal dit aflopen? En misschien het meest kenmerkend: de korte dialogen in de marges van het verhaal die de  scènes gekruid en soms zelfs absurd maken.
Een gespek tussen taxichauffeurs:
‘Wat is het verschil tussen onze vrouwen en buitenlandse vrouwen?
‘Buitenlandse vrouwen lopen als mannen, onze vrouwen wiegen als zeewier in de golven.’
 
– Wat zeg je na het lezen van dit boek?
– Dat het wiegt als zeewier in de golven.

(cg)

Reacties zijn gesloten.