Walden 2.0: Verzachten

Walden 2.0
De kou, de vochtigheid en de stilte van de boshut leken ineens erg goed aan te sluiten bij Bikram Yoga. Een yogavorm waar je je in absolute stilte en bij 39 graden C anderhalf uur lang in het totale zweet werkt. Afgelopen week ging ik drie keer.
      Yoga gaat over contact maken met jezelf. Over: wel doorzetten maar in záchtheid. Over: goed zorgen voor jezelf en de wereld. Ik beoefen het al jaren, en hoewel het me veel heeft gebracht, blijf ik ook met regelmaat aanlopen tegen mijn natuur.
      Mijn natuur is namelijk: mijn eigen broek ophouden, hard werken en niet zeuren. In de praktijk komt dit vaak neer op: hard werken en véél zeuren als het me niet oplevert wat ik had beoogd. Bijkans geef ik daar dan ook nog graag iemand anders de schuld van.

Mijn nieuwe yogadocent ziet het al na twee minuten. Hij legt de les stil, komt naar me toe en zegt: Heidi, you don’t have to work so hard. (Ik moet er onmiddellijk van huilen, maar daarover durf ik niet meer te schrijven, want Jezus hoe váák kun je huilen in een column?)
      De zin bleef de hele week in mijn hoofd zitten. Heidi, you don’t have to work so hard. Ik werd er een zachtgekookt eitje van.

Ik heb geleerd te vechten. Als ik iets wil hebben, ga ik ervoor vechten. Als ik iets wil bereiken ga ik ervoor vechten. Ik kan goed vechten. Het heeft me veel gebracht. Ik kan overleven, voor mijzelf en mijn kinderen zorgen. Ik hoef nooit mijn hand op te houden. Ik kan het allemaal zelf.
      Het heeft me ook veel gekost. Want het vechten maakt dat ik soms voorbij ga aan de kwetsbaarheid. Ik vind het makkelijker om te zeggen; ik zorg wel voor je dan: ik heb je nodig. Het is natuurlijker voor mij om te roepen; dat los ik wel op, dan: wil je me helpen?

In de bostuin heb ik mijn strijdbijl begraven. Ik leer het vechten te staken. Het zal de boslucht zijn, de Bikramyoga, de stilte in mijn tuin, de liefde. Ik merk hoe er een verandering plaats vindt. Tijdens de les nam ik voor het eerst pauze als ik niet meer kon, in plaats van mijzelf maar te blijven pushen. Ik kroop in bed toen ik de verkoudheid voelde opkomen, in plaats van door te blijven werken. En tenslotte hoorde ik mijzelf de liefde de liefde verklaren in de volle wetenschap dat hij haar níet zou beantwoorden. Niet omdat ik dacht dat ik hem daarmee zou winnen, maar omdat het winnen ineens ondergeschikt was aan mijzelf. I don’t want to work so hard anymore.

Dit bericht is geplaatst in Geen categorie, Walden 2.0 en getagd, , , . Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.