Met de muziek mee, door Felix Monter

Na afloop van zijn speech lopen de minister en diens gastheren, de beheerder van het uitzetcentrum en de directeur van de IND, naar de kantine. De stoet genodigden en leidinggevende ambtenaren volgt met gepaste voorzichtigheid. Wie onverhoopt naast de plankieren stapt, zakt tot aan de enkels in de onbestemde smurrie waarmee het gehele terrein is bedekt. De bewindsman heeft weer flink uitgepakt, over wildplassen, zinloos geweld en andere megaproblemen. Het klapstuk was zijn bekentenis dat hij onverlaten aanspreekt die zich verdacht ophouden bij zijn fiets. Zijn PR-man zorgt dat het rijwiel regelmatig in de media opduikt, want het is ongeveer het enige waarmee de man als een normaal mens valt te profileren. Dommer heeft de indruk gewekt dat hij boeven wegjaagt als lastige vliegen. Dus waarom zeuren de mensen in het land zo over kleine criminaliteit? Dat lossen we toch samen op. Als Krista ziet, dat de bewindsman naar het buffet loopt voor een tweede ronde, zorgt ze dat ze naast hem komt te staan. Hij beperkt zijn keuze tot de bakken met pedis.
‘U houdt niet van flauwigheid, zie ik. Uw eten is al even gekruid als uw speeches,’ zegt Krista. Dommer gaat door met scheppen. Er zijn zoveel mensen die zijn aandacht proberen te trekken. ‘Ik ben getriggerd door uw uitspraken over kleine criminelen.’ vervolgt ze onverschrokken. ‘Ik woon in Amsterdam, weet u. Als ik iemand aan mijn fiets zie morrelen, loop ik weg om een agent te zoeken. Ik zou het niet in mijn hoofd halen om me met de dief te bemoeien. Wat denkt u dat er gebeurt als u zo iemand aanspreekt?’ Zijn aandacht is nu gevangen. Hij kijkt naar opzij en is getroffen door de indringende blik uit haar heldere ogen.
‘Mevrouw, ik moet dagelijks vele mensen ferm toespreken, en mijn ervaring is dat uiteindelijk iedereen luistert. Het gaat om de argumenten, de zelfverzekerdheid en de uitstraling die iemand tentoonspreidt. Ik ben overtuigd van mijn morele en juridische gelijk. Dat weet ik over te brengen.’
‘Is het u wel eens in het echt overkomen? Ik bedoel oog in oog met een junk die probeert uw fietsslot door te knippen? Staat uw fiets überhaupt wel eens op straat?’ Ook Krista neemt de heetste gerechten. Terwijl ze zich voorover buigt naar een schaal op de achterste rij, weet ze dat zijn ogen in haar V-hals glijden. Dat gebeurt altijd en overal. Ze is nu eenendertig, vanaf haar dertiende voelt ze mannenblikken tasten. Hij aarzelt.
‘Tja mevrouw, ik sta in het volle leven, en ik meng me regelmatig onder het publiek. De tijd dat overheidsdienaren zich afsloten van het volk, ligt ver achter ons.’
‘U bedoelt dat u wel eens door de Bijenkorf loopt. Eerlijk gezegd geloof ik niets van uw verhaal.’ Dommer staat sprakeloos. ‘Mijn naam is Krista Verelst,’ zegt ze en steekt haar rechterhand uit.
‘Eh, aa-aangenaam,’ weet hij uit te brengen.

Op de fiets naar huis merkt ze dat de wind flink te keer gaat. Lekker, even die duffe binnenlucht uit haar kop fietsen. Leuk om Dommer zo klem te zetten. Ze vindt het heerlijk als mannen ingaan op haar vrouwelijke uitstraling, en vooral als ze zenuwachtig worden. Dan kan ze met hen spelen, als een kat met een muis. De kerels die daar niet gevoelig voor lijken, pakt ze in met harde taal. De eerste vent die haar onder tafel praat, moet nog geboren worden. Oh, wat kan het leven lekker zijn. Ze is blij als ze haar fiets aan de beugel vast kan zetten. Ook al heeft ze gescoord vandaag, ze is doodmoe. Binnen is het lekker warm, ze wil een douche en hete chocolademelk. Als ze drie kwartier later op de bank zit, komt Marnix binnen. Hij loopt naar de koelkast en komt terug met een glas en een flesje pils. Ze heeft hem verboden om de fles aan zijn mond te zetten. Ze vertelt haar belevenissen met Dommer in geuren en kleuren.
‘Eigenlijk gezegd was hij een zacht eitje. En het is goed voor me. Netwerken en een reputatie opbouwen, daar gaat het toch om. Ik zag in mijn ooghoeken hoe de SG en twee DG’s – dat zijn de topjongens van het departement – stonden mee te luisteren. Ze hadden de kloten niet om tussenbeide te komen. Ze wilden de baas niet afvallen, maar ze durfden hem ook niet te helpen. Ze waren duidelijk bang dat ik van hen ook gehakt zou maken. Schenk me eens een glas witte wijn in.’ Marnix schiet overeind, hij heeft amper van zijn eigen glas gedronken terwijl ze aan het woord was.
‘Wat verwacht je eigenlijk van het leven?’ vraagt ze als hij weer naast haar op de bank zakt.
‘Ik wil muziek maken tot ik er bij neerval.’ Gulzig drinkt hij nu de helft van zijn glas weg. ‘Spelen tot ik de perfectie heb bereikt. Eens zal ik een concert geven waarbij het hele publiek weet dat ze nooit meer zoiets moois zullen horen. En terwijl ik bezig ben, weet ik dat ook. Die gedachte geeft me vleugels, en dan gaat het nog beter. De zaal is doodstil van ontroering, de andere muzikanten hebben het feilloos in de gaten en ook zij halen alles uit de kast, maar tegelijk geven ze me alle ruimte om te schitteren. Er komen melodieën uit mijn instrument die ik zelf nog nooit heb gehoord. Het gaat een eigen leven leiden.’ Hij zakt verzaligd achterover.
‘En dan?’ vraagt Krista. Ze heeft een glas witte wijn genomen en zit met haar benen onder zich.
‘De zaal wordt doodstil. Na afloop gaat iedereen uit zijn dak. Het wordt één groot feest. Als ik de zaal inkom, word ik bestormd, iedereen wil met me praten. Ik drink de hele nacht champagne en zoek de mooiste wijven uit, want ze staan te dringen om bij me te mogen zijn. Het wordt…’ Ze onderbreekt hem op geïrriteerde toon:
‘Ik bedoel, hoe ziet de rest van je leven er uit, suffie. Je bent nu vierentwintig, dat gedoe met muziek houdt toch een keer op als je dertig of vijfendertig bent geweest. Wat komt er na de muziek, wat wil je met je leven?’ Hij loopt naar de koelkast en pakt nog een flesje.
‘Daar denk ik niet over na. De meeste mensen boven de dertig zijn fossielen. Dat wil ik niet, ik wil alleen maar muziek maken. Óf ik maak er een eind aan, óf ik ga door met muziek maken, iets anders zou ik niet weten. Ik vind het ook niet belangrijk. Ik leef in het nu. Nu wil ik het pakken en genieten. Net als met jou.’ Hij is achter haar gaan staan en kneedt haar zachtjes op de overgang van nek naar schouders. Ze weet precies waar hij op doelt, mannen zijn zo voorspelbaar.
‘Ga zitten, dit is niet het moment. Ik wil een normaal antwoord op een belangrijke vraag.
Je bent ondertussen oud genoeg om een beetje na te gaan denken. Je bent hier bij me binnen komen vallen.’ Haar stem wordt scherper. ‘Sinds je hier bent, heb je nog geen poot uitgestoken. Ik ben de hele dag bezig. Ik heb het druk met mijn doctoraalscriptie en het werk voor de fractie. En dan kan ik tussendoor ook de boodschappen doen en het eten klaarmaken. Je bent een godvergeten lapzwans. Ik heb geen zin om zo met je door te gaan.’ Hij kijkt haar boos aan.
‘Wat kun jij zeuren, zeg. Hoe vaak heb je me niet verteld dat je dol op me bent? Wees blij dat je zo vaak naar mijn muziek mag luisteren. Ik ga mijn tijd toch niet verspillen aan een supermarkt ofzo. En wees eerlijk, je kunt me niet missen in bed.’ Demonstratief slokt hij zijn glas leeg. Krista verblikt of verbloost niet.
‘Het wordt tijd dat je wat volwassener wordt, jongetje. Je leeft voor een deel op de zak van je vader, maar al zwemt hij in het geld, ook voor rijke stinkerds komt er een eind aan het uitdelen. Hij wil wat beweging zien.’
‘Rot op, zeg. Wat weet jij van mijn vader? Dat is een zaak tussen hem en mij. Hij heeft tenminste nog vertrouwen in me.’
‘Oké, dat is inderdaad mijn zaak niet. Maar ik kan je voorspellen dat er een eind aan komt. Die ouwe van je was nooit zo ver gekomen als hij zo naïef was als jij denkt. En ondertussen zit je hier en heb ik schoon genoeg van je gedrag. Het is werken of inpakken. Voortaan doe jij de boodschappen en de afwas, en je zorgt door de week dat er eten op tafel staat. Ik geef je één kans, verpest hem niet, want je gaat er echt uit. Ik ga nu naar Freek, je bekijkt het maar vanavond. Als ik morgenavond thuis kom, staat het eten klaar, begrepen?’

Een jaar geleden had ze een optreden van Marnix gezien. Ze was gevallen voor zijn meeslepende muziek en de bevlogenheid van zijn spelen. Midden in het publiek had ze ervaren hoe hij zich totaal overgaf. Ze moest en zou weten hoe hij in bed was. Dat was niet tegengevallen. Daarnaast had het jeugdig elan van zijn vierentwintig jaar haar vertederd, een soort beschermende gevoelens opgewekt. Intussen is zijn wereldvreemdheid haar tegen gaan staan, maar omdat ze elkaar niet vaker zagen dan een keer per week, heeft dat nog niet tot wrijvingen geleid. Dat is anders geworden sinds hij bij haar is ingetrokken. Twee maanden geleden had hij bij haar aangebeld. Onder de rij felpaarse stekels midden op zijn geschoren schedel schitteren felle ogen in een bedje van kohl. Daaronder een brede grijns.
‘Hoi,’ zegt hij, ‘kan ik een tijdje bij je komen? Pipa heeft me eruit gegooid.’ Door zijn bravoure heen meent ze ontreddering te zien.
‘Kom in elk geval even binnen, dan kunnen we rustig praten.’
Zijn enorme laarzen nemen hem bonkend mee naar binnen, de veters slingeren er achteraan. Een zwarte broek die ruimte heeft voor twee fors geschapen mannen, slobbert er over heen. Enkele ondefinieerbare zwarte hemden en een ketting hangen om zijn bovenlijf. Hij klost over de planken vloer en valt neer op de donker leren bank. Krista gaat tegenover hem zitten in een felgeel fauteuiltje.
‘Wat is er aan de hand?’ vraagt ze.
‘Die ouwe vindt dat ik te veel herrie maak met mijn muziek. En hij roept al maanden dat ik serieus moet werken aan een echt beroep. Andere mensen een poot uitdraaien, bedoelt hij dan, en op de golfbaan plannen maken waar je nog meer geld kunt halen. Ik pas er voor, dat weet je.’
‘Maar waarom ben je hier?’ vraagt ze, op haar hoede.
‘Hij heeft me op straat gezet. Meneer heeft schoon genoeg van mijn ongedisciplineerde levenswijze, zó zei hij het.’ Marnix zet een geaffecteerde stem op. Dat lijkt hem weinig moeite te kosten. ‘Als ik die wil continueren, zal dat elders moeten. Hij verdomt het om het conservatorium nog langer te betalen. Fuck off, dacht ik, ik ga pleite. Ik moet lekker kunnen blazen. Dit jaar doe ik eindexamen. Ik schnabbel me de zenuwen om alles wat er nog aan kosten bij komt, te kunnen betalen. Het komt mijn strot uit, het houdt me af van het echte werk. Maar ik moet wel, ik wil perse de school afmaken.’
‘Wat verwacht je van mij,’ vraagt Krista, nog steeds behoedzaam. Het vrijen tussen hen gaat nog steeds erg goed, beter dan met de minnaars van haar eigen leeftijd. Zijn elan roert haar en zijn ongemakkelijke situatie is vertederend. Maar hij is zo jong, buiten zijn muziek is er zo weinig. Hij kan nergens anders over kletsen.
‘Nou gewoon, jij bent een toffe meid. Misschien kan ik hier blijven tot mijn eindexamen, over vier maanden. Kan ik rustig studeren.’ Hij kijkt haar zelfverzekerd aan, overtuigd van zich zelf, hij houdt niet echt rekening met een afwijzing.
‘Dat gaat niet zomaar.’ Toch is ze om, haar vertedering heeft het gewonnen van haar weerstand. ‘Je bent niet de enige man in mijn leven, dat weet je. En ik heb het erg druk, ik ben je moeder niet en ik run geen kosthuis. Je zult je aandeel moeten betalen en meehelpen. En af en toe mijn bed uit en mijn huis uit.’

Een paar dagen later zit Krista bij het fractieberaad. Als laatste punt stelt fractievoorzitter Bos de discussie aan de orde die de minister van Onderwijs heeft geopend over Intelligent Design. Hij schetst kort de achtergronden. Het gaat in wezen over de controverse tussen scheppingsverhaal en evolutie. Men accepteert dat een schepping in zes dagen niet letterlijk kan worden genomen. Maar veel mensen vinden het onaanvaardbaar dat de evolutie een blind proces zou zijn, zonder doel. ID stelt dat de levende wereld zo goed in elkaar zit dat er wel een slim plan achter móet zitten. Het woord God wordt daarbij vermeden, er wordt gezegd dat er ‘iets’ moet zijn. Vervolgens laat hij de vice-voorzitter aan het woord die een plan ontvouwt om een tegenlobby op te zetten. Het is moeizaam laveren tussen Bijbelaanhangers en niet-gelovigen. De partij kan zich niet permitteren om een formeel standpunt in te nemen. Krista kan zich niet langer inhouden:
‘Allemachtig, we laten ons toch niet inpakken Als onze maagd Maria de klok wil terugdraaien, moet ze dat vooral proberen. Haar timing is perfect, dat moet je haar nageven. Maar ik word kotsmisselijk van gelobby achter de schermen. Jullie plan komt neer op lafheid, dat heeft niets meer met de peilingen te maken. Sharon, jij dikke pad, jou heb ik nog nooit betrapt op een eigen mening, je doet zorgvuldig wat de bazen je opdragen. Wout, jij bent zo bang voor keuzes dat zelfs je voor- en achternaam verwisselbaar zijn. Ik doe niet mee.’ Bij het wekelijkse eten na
het fractieberaad krijgt ze instemming en bewondering van diverse anderen. Ook nu weer waarderende mannenblikken op haar borsten, heerlijk.
Als ze thuis komt, zit Marnix op de bank TV te kijken. Hij zit voorovergebogen met zijn ellebogen op zijn knieën en zijn kin op zijn handpalmen. Hij kijkt even op, glimlacht naar haar en wijst naar de plek naast hem. Krista blijft rechtop staan.
Heb je de afwas al gedaan?’ vraagt ze scherp. Marnix is al weer verdiept in de uitzending. Een wild gebarende man dirigeert een klassiek orkest. Pal naast hem staat een jonge man aandachtig naar hem te kijken. De muziek zwelt in koortsige golven naar een climax.
‘Hmm, komt zo wel,’ mompelt hij.
‘Ik stel je een vraag, Marnix.’ Krista verheft haar stem. ‘Wil je de beleefdheid nemen om me aan te kijken en een duidelijk antwoord te geven.’ Marnix gaat nu rechtop zitten, en draait zijn gezicht naar haar toe.
‘Nee, die doe ik straks wel even. Hier, kom er bij zitten. Een masterclass van Gergjev. Hij laat drie jonge dirigenten de finesses van het vak zien. Onder zijn handen wordt het hele orkest een muziekinstrument op zichzelf.’ Hij draait zich weer naar het toestel. ‘Kijk, hier doet hij voor hoe je daar mee speelt. Wow. Kijk dan!’ Zijn lichaam is nog naar haar toe gedraaid, maar zijn hoofd buigt weer voorover. Krista begint nu te schreeuwen.
‘Je weet dat ik er een pesthekel aan heb dat de afwas blijft staan. Dat heb ik je al diverse malen verteld. Klootzak. Je bent gewoon te beroerd om een beetje rekening met me te houden. Die afwas is een paar minuten werk. Zo veel hoef je niet te missen van die uitzending.’ Marnix richt zich op en keert zich volledig naar haar. Ook hij verheft zijn stem.
‘Ik zei dat ik het zo ga doen, schat. Dit duurt nog hoogstens een kwartiertje. Voor mij is dit een soort vakliteratuur. Laat me alsjeblieft even.’ Krista grijpt een bord van de aanrecht en smijt het op de grond.
‘Klootzak, je mist de meest elementaire omgangsvormen. Je weet heel goed dat je me hiermee kwetst. En je vergeet voor het gemak dat je in míjn huis bent. Je gaat nú de afwas doen, of je gaat er uit.’ Marnix buigt zich weer naar het scherm en doet zijn best om zich te concentreren. Zijn ademhaling is versneld, zijn schouders en bovenarmen staan gespannen. Krista loopt naar het toestel, grijpt de stekkerdoos die er vlak naast ligt en smijt hem op de grond. Er komen scherven af. Bijna in dezelfde beweging trekt ze zo hard aan het snoer dat het
stopcontact loslaat van de muur. Het beeld krimpt weg tot een stip in het midden, het geluid valt weg.
‘Hoe haal je het in je hoofd om me zo te negeren. Je weet heel goed hoe ik het hier in huis wil hebben. Ik vraag helemaal niet veel van je. Maar ik verwacht wel dat je je aan de afspraken houdt. Gelijk na het eten de afwas doen, dat is toch niet zo moeilijk. En me dan zo behandelen, hoe durf je. Je bent een onbeschaafd varken; je hebt nog heel wat te leren aan manieren. Geen wonder dat je vader de moed heeft opgegeven.’
‘Jij weet niets van mijn vader. En kijk naar je eige. Je bent alleen maar met jezelf bezig. Ik moet elke dag luisteren naar verhalen hoe geweldig je wel bent, op je werk, met je studie, met mannen. Het lijkt wel of er maar één persoon op de wereld is die de moeite waard is, en dat ben jij!’ Ze pakt zijn kopje en gooit het rakelings langs zijn hoofd tegen de muur. Het restje koffie komt op zijn borst.
‘Ik geef je nog één kans. Je gaat nú de afwas doen. En dan mag je blij zijn dat ik nog de moeite neem om je een beetje bij te sturen.’

Na de afwas loopt hij naar zijn kamer. Hij dacht ze voor hem was gevallen als de groupies in zijn fantasieën. Bij zijn vriendjes had hij gepocht dat hij een vrouw van in de dertig aan de haak had. Vet, vet. Waarom kunnen vrouwen zo moeilijk doen? Bijna alle meiden worden ongeduldig als hij over muziek begint te praten. Uiteindelijk gaat het altijd over de toekomst. Meestal studeren en wat voor werk je wil gaan doen, wanneer je kinderen zou willen. Wat een gezeik, hij wil muziek maken, begrijpen ze dat dan niet. Maar Krista is van een andere orde. Ze neemt hem in de tang. Haar boodschap was duidelijk. Morgen boodschappen doen, en koken en weer de afwas? En regelmatig zo’n godvergeten preek? Dan is hij verder elke dag de pineut, en dat gaat natuurlijk van kwaad tot erger. Straks staat hij net als zijn moeder met een doek om zijn hoofd te stofzuigen en de was op te hangen. No way. En als ze zo lullig doet, wat ziet ze dan eigenlijk in hem? Hij pakt zijn baritonsax. Het is een reflex, en tegelijk het oversteken van de Rubicon. De melodie blijft rondhangen, een beetje traag en zeurend. Na een kwartiertje komt er meer ritme in en even later hervindt hij zichzelf swingend in hoge tonen. De sores zijn totaal vergeten. Een uur later glijdt zijn blik toevallig over de klok en komt hij acuut bij zijn positieven. Als hij opschiet, kan hij nog meejammen met Boris en zijn bandje. Hij pakt zijn instrument zorgvuldig in, schiet
zijn jas aan en dendert de trap af. Fuck all women, it’s the music that counts. Zo hard hij kan, fietst hij de kade af, richting centrum.
Na afloop van de sessie zitten Marnix en Boris naast elkaar, allebei een flesje pils in de hand, tussen decorstukken en rekwisieten. Een van de TL-balken probeert amechtig aan te floepen. De andere voeren meedogenloos hun taak uit: het accentueren van stof en onherbergzaamheid. De twee delen een joint. Ze hebben flink geduelleerd. Tegen Boris’ jankgitaar is het altijd moeilijk knokken, maar Marnix weet gewoon dat hij beter speelt. Al zou hij het niet redden zonder een krachtige versterker. Uiteindelijk had hij Boris in een steunende rol geblazen. De anderen waren beleefd getuige gebleven.
‘Ging lekker, hè,’ zegt Marnix. De winnaar heeft het altijd gemakkelijk.
Yeah man, dat was oké.’
‘Weet je, hoe dieper ik in de shit zit, des te beter speel ik.’
What’s up, man?
‘Je kent die oudere chick, die Krista, toch wel?’ In een paar minuten perst Marnix het hele verhaal er uit. ‘En nu zit ik dus. Pipa heeft me eruit geflikkerd, Krista nu dus ook. Ik ga voor de muziek. Maar waar kan ik pitten? Weet jij een adres?’ Boris staat op en loopt naar het krat in de hoek. De koelkast is inmiddels leeggezopen.
‘Ik weet wel wat, denk ik,’ zegt hij met twee lauwe flesjes in de hand.

Drie uur later lopen ze een zonsopgang tegemoet. Ze zijn te stoned en dronken om te
fietsen. Diep uit Marnix’ keel komt een rauwe kreet:
Let’s face the music.’

Dit bericht is geplaatst in Columns. Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.