Een open mausoleum; de gedachten moeten uitwaaien, door Peter Bruyn

Nog voordat ik helemaal om de Dom van Kaliningrad ben heengelopen, waar zich de achterkant van het mausoleum bevindt, word ik aangesproken door een man. Zesentachtig is hij, hoor ik later. Eigenlijk Witrus, maar in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers hier naartoe gebracht. Of ik Duits spreek, vraagt hij.

Ik knik en vertel dat ik voor Kant kom. Immanuel Kant, de grote filosoof die hier achter de kathedraal begraven ligt. De man, die Michail blijkt te heten – zijn achternaam wil hij niet noemen – schudt het hoofd. ‘Kant was geen filosoof,’ zegt hij. ’Kant was een wetenschapper. Zijn Kritik der reinen Vernunft, Kritik der praktischen Vernunft en Kritik der Urteilskraft zijn stuk voor stuk wetenschappelijke werken.’

Peter BruynKant heeft wel een paar echte filosofische boeken geschreven, vervolgt mijn ongevraagde, maar daarom niet minder boeiende gids zíjn college. ‘Zijn grote werken waren echter zuiver wetenschappelijk. Dat probeert men graag te verdoezelen. Filosofen zijn minder gevaarlijk dan wetenschappers.’

Kaliningrad. Tot 1946 Königsberg, de hoofdstad van Oost Pruisen. Duits dus. Immanuel Kant werd er geboren (1724) en hij overleed er (1804) vlak voor zijn tachtigste verjaardag. In de tussenliggende jaren heeft hij de stad amper verlaten.

Vrijwel al zijn voetstappen liggen hier. Alleen is er van Kant’s Königsberg niets meer over. Sterker nog, ook van het latere, negentiende- en twintigste-eeuwse Königsberg staan vrijwel geen twee stenen meer op elkaar. De Engelsen bombardeerden de stad in 1944 plat. En toen de Sovjets het gebied in 1946 confisqueerden om er hun Oostzeehaven aan te leggen en het de naam Kaliningrad gaven, sloopten ze vrijwel alles wat nog aan de Pruisische tijd herinnerde.

Zo is het eenentwintigste-eeuwse Kaliningrad een stad van grijs betonnen flats geworden waar niet zelden het stucwerk van afbladdert. Met in het centrum een handvol splinternieuwe winkelcentra die het hedendaagse postcommunistische welvaren symboliseren.

Van Kneiphof, het eiland in de rivier de Pregel, dat eeuwenlang het dichtbebouwde kloppende hart van Königsberg was, werd door de Sovjets een park gemaakt. Onbewoond. Alleen de door Britse bommen in 1944 verwoeste Dom werd in de jaren negentig met Russische toestemming en vooral Duits geld herbouwd. Het dient tegenwoordig als concertzaal en toeristenmagneet. In de toren is een Kantmuseum ingericht, maar belangrijker is het tegen de achterkant van de kerk gebouwde Kantmausoleum, dat het bombardement op miraculeuze wijze doorstaan heeft en na 1946 door de Sovjets met rust is gelaten. Aan het laten verdwijnen van het graf van de denker wilden ze hun vingers niet branden. Dus ligt het lichaam van Immanuel Kant nu moederziel alleen op het eiland dat tegenwoordig zijn naam draagt.

Met Michail wandel ik rond de herbouwde kathedraal. Ondertussen vertelt hij in perfect Duits en in telegramstijl zijn verhaal. In 1941, als veertienjarige dwangarbeider door de nazi’s vanuit Minsk naar Königsberg gestuurd. Na de oorlog gebleven. Russisch paspoort gekregen. In de Oekraïense hoofdstad Kiev natuur- en wiskunde gestudeerd. En vervolgens veertig jaar aan een lyceum in Kaliningrad gedoceerd. Ja, hij heeft alle belangrijke boeken van Kant gelezen. Uiteraard!

Oorspronkelijk was Immanuel Kant samen met de andere overleden professoren van de universiteit in de kerk begraven. Maar in 1924 kreeg hij zijn eigen graf, ontworpen door architect Friedrich Lahrs en bekostigd door de rijke en omstreden industrieel Hugo Stinnes. Michail wijst naar de dertien zuilen die in carrévorm om de tombe staan. ‘Het moest een open mausoleum worden, opdat zijn ideeën zouden kunnen uitwaaien.’

Peter BruynHet plafond heeft een geblokt patroon met gele sterren op blauwe vlakken. Volgens Michail een verwijzing naar Kant’s vermaarde woorden uit Kritik der Praktische vernunft: ‘De sterrenhemel boven mij en de morele wet in mij’. En nee, geen kruis of andere kerkelijke tekens. Alleen zijn naam en geboorte- en sterfjaar. Kant was een man van de rede.

‘En hier stond ooit de Albertina Universiteit,’ vervolgt Michail zijn verhaal, doelend op het instituut waar Kant opklom van student tot – veel later – rector. Met een armzwaai vestigt hij mijn aandacht op een met gras en bomen begroeid stuk grond. Op dit grasveld, dat in de lengte zo’n tien meter bedraagt, laten pasgetrouwde stelletjes zich graag fotograferen.

Zo gul en enthousiast Michail met zijn kennis en verhalen is, zo stug zijn de dames die de wacht houden over het officiële Kantmuseum in de toren. Ooit, eind jaren twintig van de vorige eeuw, bezat het stadshistorisch museum op het eiland nog een collectie spullen die de filosoof persoonlijk toebehoord hadden. Maar ook dat museum, inclusief collectie, heeft het bombardement van 1944 niet overleefd.

Peter BruynDus moet de bezoeker van vandaag het doen met de bekende opgegraven pijpenkoppen en benen knopen uit de achttiende eeuw, wat foto’s van het vooroorlogse Königsberg en een serie tekeningen waarop architect Friedrich Lahrs in 1936 een impressie geeft van de stad in de dagen van de grote denker. Verder tal van Kant-uitgaven, waaronder zelfs een Japanstalige, Kant-postzegels en gedenkmunten, en talloze portretten die veelal ver na de dood van de filosoof zijn vervaardigd. Voor het lezen van de bordjes met toelichtingen heb je aan een klein uur wel voldoende.

Zegge en schrijven twee Duitstalige boekjes over de filosoof zijn in het museumwinkeltje te koop. Ik schaf ze gelijk maar allebei aan. De ene blijkt een korte biografie – eigenlijk meer een soort hagiografie – die op curieuze wijze de verbondenheid van Kant met de Russische cultuur benadrukt.

Het andere boekje is van E.A.CH. Wasianski, een student en vertrouweling van Kant in diens laatste jaren. Hij portretteert de ‘oude’ Kant die langzaam maar zeker afstand moet doen van zijn vaste gewoontes, zoals de bijna mythisch geworden middagwandeling waar buren decennialang de klok op gelijk konden zetten. Door de authenticiteit eigenlijk veel leuker om te lezen dan de ‘officiële’ biografie.

Daarmee houden de Kantsporen in Kaliningrad wel op. De dagelijkse wandeling nalopen is onmogelijk omdat het stratenplan radicaal veranderd is. Op een hoek waar de filosoof ooit gewoond zou hebben is nog slechts een asfaltvlakte te zien. Van de beroemde zeven bruggen naar en nabij het eiland is er nog slechts één in tact, de zogenaamde Honingbrug. Je vind er nog enkele souvenirkraampjes, waar allerhande prullaria met afbeeldingen van de kathedraal te koop worden aangeboden. Verder één sleutelhanger en één koelkastmagneet die naar de denker verwijzen. Daar blijft het bij.

Als ik enkele dagen later, vlak voor mijn vertrek, nog één keer rond de Dom loop, zie ik Michail over de Honingbrug aan komen wandelen. Hij maakt hier dagelijks zijn rondje, zegt hij. Net als Kant? ‘Haha, misschien…’

Ik vertel over de boekjes die ik in het museum kocht. Michail schudt zijn hoofd. ‘Die boekjes gaan niet over de echte Kant,’ zegt hij. ‘Ze hebben hem gepolitiseerd door een brave, door en door gedisciplineerde docent van hem te maken. Ongevaarlijk. Maar in werkelijkheid was Kant een gevaar voor de politiek. Hij stond boven alle politic van zijn tijd.’

 

Dit bericht is geplaatst in Columns en getagd, , . Bookmark de permalink.

1 Reactie op Een open mausoleum; de gedachten moeten uitwaaien, door Peter Bruyn

  1. Pingback: «Kant was een man van de rede.» – Peter Bruyn | Uitgeverij In de Knipscheer