Drie gedichten, Tom Marien

kinderspel

ze sluit de ogen en springt
touw schraapt over aarde
de cadans bouwt een huis
waarin ze zich opsluit

ze blijft graag op een plaats

 

pootje baden

een hond kijkt op en lost zijn stok
een oester slikt haar parel in

met open mond staren de vissers
ze vrezen voor hun netten

langzaam verzandt de zee
onder haar eigen indruk

 

waar is het

ik zocht en zocht en zocht

op zolders en in kelders

zelfs in krochten en in riolen

maar hij die zoekt vindt niet

 

liefde ja de hoogste goed

de drijfveer van de wezen mens

vond ik vaak en overvloedig

bij de urne van mijn ouders

– zij en ik wij praten

dat heet dan sterker

dan de dood

en bij mijn buurvrouw ook

die lakens spreidt

wanneer de buurman werken gaat

ik vond zelfs liefde bij de paard

aan de overkant van de straat

 

maar waar de het nu huist

nu ze haast verboden is

riskeert te worden afgevoerd

naar clandestiene kampen

ik weet het niet ik weet het niet

vergeef me ik bedoel

ik weet de helemaal niet

Dit bericht is geplaatst in Poëzie. Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.