Religie, liefde en kunst zijn, elk op zich, mogelijke antwoorden op het onoverkomelijk verlangen essentieel te zijn tegenover de wereld. Maar het enige, althans tijdelijk, afdoende antwoord waar dit verlangen buitensporig is, en tegelijk de twijfel grenzeloos, is kunst. […]
God zwijgt, de geliefde is wisselvallig en het kunstwerk is dood. Dat is de tragiek van de kunstenaar. De kunstenaar is nochtans niet veeleisend. Hij wil maar één ding. Het onmogelijke.1
Voor het nieuwste nummer van Extaze zoek ik naar een kunstenaar die met het thema ‘oorlog’ werkt en alles wat daarbij hoort. Onderweg, fietsend door de Haagse binnenstad naar de galerie Maurits van de Laar, overdenk ik mijn bezoek aan What’s Up! De jongste schilderkunst in Nederland. Het klinkt naar een App voor je iPhone of Blackberry, maar is een tentoonstelling in het Dordrechts Museum, een van de oudste musea in Nederland, dat een selectie toont van dertig Nederlandse schilders onder de veertig jaar. Ik vind het geen pluspunt dat de titel opgeleukt is, maar ik ben dan ook veertig plus. Daarnaast denk ik onwillekeurig even aan de selectieprocedure: ‘Nee die niet, die wordt morgen eenenveertig…’
Wanneer je op de website van een willekeurige bibliotheek naar boeken zoekt en het woord ‘leeftijd’ intypt, verwijzen bijna alle resultaten naar boeken over de middelbare leeftijd, midlifecrisis of de ouderdom. Alsof leeftijd pas bestaat wanneer je boven de veertig bent.
Veel doden, de laatste tijd. Het (‘papieren’) boek schijnt ook al dood en de schilderkunst is al menigmaal doodverklaard, maar afgaand op deze tentoonstelling wordt er in Nederland in elk geval nog driftig met de verfkwast gezwaaid. Zoals altijd als ik een tentoonstelling bezoek hoopte ik iets te zien waardoor ik verlicht, verrast en zo mogelijk zelfs meegevoerd zou worden. Het stempel ‘jongste schilderkunst in Nederland’ voegde daar nog een verwachting bij van passie en geloof in de toekomst.
Die verwachting werd ‘bijna niet’ ingelost. De tentoonstelling geeft een enorme diversiteit te zien, waardoor het geheel een beetje oogt als een zandbak met leuke speeltjes. De meeste werken vind ik op zichzelf wat zielloos. Zou het komen doordat de meeste jonge kunstenaars tegenwoordig met bestaande beelden werken en weinig of niets meer uit zichzelf halen? Volgens de catalogus van What’s up! zoekt deze generatie niet meer naar vernieuwing, maar begint eenvoudigweg opnieuw.
Interessant zijn de ambachtelijke ontwikkelingen, het gebruik van mengvormen met computertechnieken en de flirts met andere disciplines. De moderne kunstenaar lijkt daarbij niet of nauwelijks meer naar de natuur te werken, maar zijn voorbeelden eerder uit de digitale afbeeldingenencyclopedie op het internet te halen. Herhaling, herinnering en kopiëren is de taal van de moderne kunstenaar.
De druk van de meesterwerken uit het verleden is groot. De jonge schilders bevechten moedig een positie. Sommigen proberen aan de dwang van de vernieuwing te ontkomen, wat soms in verschuilgedrag en het gebruik van lichte toetsen resulteert, zoals bij Kim van Norren, die zware teksten met vrolijke kleuren combineert om de boodschap voor de kijker dragelijker te maken. Dit in tegenstelling tot Tjebbe Beekman, die sterke fysieke schilderijen maakt, in meerdere lagen, waarbij het beeld een commentaar is op de realiteit. Maar nergens schuurt het werkelijk.
Waar moet je in deze wankele tijden ook nog in geloven? Is er nog vernieuwing mogelijk in de kunst? Is dat nodig? De moed is hier wel voelbaar, en die appelleert hoe dan ook aan het geloof van de toeschouwer in wat hij ziet.
In de Haagse galerie Maurits van de Laar word ik getroffen door de sterke beelden op de tekeningen van Natasja van Kampen (leeftijd net boven de veertig). De tekeningen werden gepresenteerd op een groepstentoonstelling met de intrigerende titel Der Reiz des Bösen, De verlokking van het kwaad.
Als leidraad in haar werk fungeren historische en meer recente conferenties van wereldleiders en andere mannen (en steeds vaker vrouwen) met macht. Haar fascinatie met deze vergaderingen is ontstaan door de film Dr. Strangelove van Stanley Kubrick 2. De ronde tafels in de tekeningen roepen een illusie op van saamhorigheid, terwijl de aanzittende figuren de wereld ondertussen uit elkaar laten vallen of verdelen, als ware het taartpunten. De ronde tafelvorm zou je kunnen interpreteren als een klok, terwijl de herhaling van de rondetafel-conferenties het idee wekt dat men in de loop der tijd niet wijzer is geworden. Op een aantal afbeeldingen zie je mannen in strakke pakken die tot poppen zijn getransformeerd, waardoor de suggestie ontstaat dat het beslissen over leven en dood in die hoedanigheid gemakkelijker is. De figuren zijn soms ingekleurd met zwarte vlakken. Bij een aantal zie je alleen de contouren, aanwezig en afwezig tegelijk, als figuranten. De hoofdrolspelers zijn inwisselbaar, de gebeurtenissen en de gevolgen niet. Natasja van Kampen laat je geloven in haar kunstwerken.
E.M. Kort
1 Patricia de Martelaere, Een verlangen naar ontroostbaarheid, Essays, Meulenhoff, Amsterdam / Kritak, Leuven, 1993
2 Dr. Strangelove, or: How I Learned to Stop Worrying and Love the Bomb (1964)