Diederik Stevens en Parijs

In Hoogtij langs de Seine’ (Atlas, 2012) volgt Diederik Stevens het spoor terug naar de woon- en verblijfplaatsen van Nederlandse schrijvers en kunstenaars in het Parijs van de jaren zestig en zeventig. Het artistieke klimaat in die stad, de beeldende kunst die brak met de vooropgezetheid om de eigen spontaniteit te laten regeren, de jazz die verontrustende geluiden voortbracht en de muzikanten volop vrijheid bood voor improvisaties, het intrigeerde en stimuleerde Nederlandse nieuwlichters als Karel Appel, Rudy Kousbroek, Corneille, Remco Campert, Hugo Claus, Simon Vinkenoog en Jan Cremer bovenmatig.
De Parijse scene van bohémiens en kunstenaars was na 1945 van Montmartre (rive Droite) verhuisd naar Montparnasse en, iets later, naar Saint-Germain-des-Prés (rive Gauche). In de jaren zestig zou de politieke en artistieke avant-garde zich in het Quartier Latin vestigen.

Tijdens Hans Spit’s literaire salon van 25/11/2012 liet Stevens deze verschuivingen zien aan de hand van een projectie van een stadskaart van Parijs. Foto’s van plekken en gebouwen die een rol hadden gespeeld in het leven en het werk van de Nederlandse kunstenaarskolonie in de Lichtstad vulden zijn presentatie aan. En dan was er natuurlijk zijn verhaal, dat we in uitgebreide vorm kunnen lezen in Hoogtij langs de Seine, een verhaal waarin we met de auteur regelrecht de kamers, werkruimtes, ateliers en stamcafés van de schrijvers en kunstenaars binnenlopen:

‘[Corneille] vindt aan de rue Santeuil 20 een buitensporig groot maar voorzieningsloos pand, dat bovendien een afgrijselijke stank afscheidt. En ze [Corneille en Karel Appel-cg] moeten in de echoënde ruimte eerst zelf hun ateliers bouwen. Toch slaat Corneille toe. Op de Marché aux Puces van Clignancourt kopen ze enige tientallen oude kinderledikanten. Rechtopgezet dienen de ontmantelde bedden als afscheidingswanden. Verder gebruiken ze oude lappen, karton, afvalhout, gips en latjes om de eigen, zij het gehorige, werkdomeinen af te bakenen. In korte tijd verrijst Appels provisorische atelier. Werktafels maakt hij van oude deuren, en begin november 1950 is hij gesetteld’. (p.63)
Diederik Stevens is schilder en schrijver. Als schrijver schildert hij taferelen als het bovenstaande. Als schilder schrijft hij het verhaal van ‘zijn’ Parijs in zwart-witte vormen. Kijk maar!

(cg)

Dit bericht is geplaatst in Columns en getagd, , , , , . Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.