In mijn jeugd was er een tijdschrift genaamd De Lach. Het lag in de leesportefeuille bij de kapper, en de onderkop was de titel van deze column. Dit zinnetje speelt mij nog vaak door het hoofd, vooral als ik televisiereclame zie. Afgezien van de pin ups (een typisch jaren vijfig begrip voor een schaars geklede dame) bracht De Lach moppen die, vaak gerelateerd aan erotiek, de belachelijkheid van menselijk handelen tot onderwerp hadden. Er waren nog geen televisiecommercials die dit deden. Er was ook nog geen openlijk bloot. Ik herinner mij dat een foto van Sjoukje Dijkstra (kunstschaatsen) schokkend was omdat je op de nog niet eens geheel scherpe foto tijdens haar driedubbele flipflap haar onderbroek kon zien. Maar hierover wil ik het verder niet hebben. Over seks wordt al genoeg geschreven, met flipflappen te kust en te keur via internet. De Lach kon de stormachtige ontwikkelingen van het tijdsbeeld niet bijhouden en ging begin jaren zeventig ter ziele. We hadden toen al de Chick (Joop Wilhelmus, wat een mooie naam voor een porno-uitgever) en de Candy (Peter Muller van Hitweek). En natuurlijk televisiereclame! In die tijd schreef ik columns voor een reclamevakblad en had ik een wekelijkse rubriek waarin ik commentaar gaf op televisiecommercials. Omdat deze ‘spotjes’ werden genoemd, heette de rubriek ‘Spottenkijker op de loer’. Hoewel dit een kritische rubriek heette te zijn, gaf ik alleen kritiek op de technische kant, het acteren, de belichting, de filmische kwaliteit. Geen woord over de gedragswetenschappelijke kant. Over ‘Wie lacht niet’ enzovoort. Misschien komt, net als wijsheid, relativering en afstandelijke beschouwing met de jaren.
Stel dat je verplicht wordt om een week lang uitsluitend televisiereclame te bekijken. Continu. Of liever nog een maand, of een jaar! En niet het nieuws over oorlog, vluchtelingen, armoe en Wall Street voor laten gaan. Wat je ziet is de bevestiging van je egocentrisme. Eten, drinken, auto kopen, huid verzorgen, kinderen verwennen, afvallen, verstandig bankieren, tanden poetsen, goed slapen, maagpijn verhelpen en hoofdpijn en alle andere pijnen ook. Kortom, het ideale leven. Beter leven dan de buren. Na die week, maand, dat jaar commercials kijken ben je ofwel heel gelukkig dat je een mens bent, ofwel je schaamt je rot. Het is misschien gek om dit te lezen van een schrijver die zijn brood heeft verdiend in de reclame. Maar bedenk dat ik de achtergronden ken, zoals elke bankier de achtergronden kent van de Asset Backed Securities ( ook wel rommelhypotheken genoemd) waaraan zoveel gewone en dus een beetje hebzuchtige mensen te gronde zijn gegaan. Verleiding, de oorzaak van alle kwaad. Het is begonnen met die appel en daarna nooit meer goed gekomen.
Met toestemming van de redactie deze keer een gedicht in de column.
Wie lacht niet
Wie lacht niet
Die de mens beziet
Zoogdier zonder nut
Voortlevend in genot
Van dagelijks consumeren
Krampachtig bezig
Met vergarend bidden
Om voorspoed en geluk
De anderen niet gegund
Wie lacht niet
Als de bommen vallen
En autogekken voedsel
Pletten en fijnstof regent
In het oliebad op zee
Honger om de hoek
Reality en gouden kots
Amusement genoeg om
Veel te lachen totdat
De haarscheuren ontstaan
In menselijk bestaan van
Wat wij zien als positief
Beurskoersen en de groei
Ja blijven lachen als de
Hemel valt waarnaar in
Oude tijden smachtend
Werd verlangd omdat
Leven op een toevallige
Planeet geen reden gaf
Tot leukigheid die wij nu
Elektronisch omarmen
Denkend oneindigheid
Te hebben uitgevonden
Terwijl zelfs geen glimlach
Meer geoorloofd is als
Men de mens beziet.