Vanmorgen vroeg op weg naar Het Topje, sinds kort mijn favoriete ontbijtcafé, vergeleek een onbekende jogger mij in het voorbij stiefelen met een vroegere sportheld van naam.
Ooit werd deze op Oud Eik en Duinen met het nodige korfbalvertoon ter aarde besteld. Afgunst? Een enkele oudere onder ons herinnert zich hem vast nog wel. En op zo’n verbleekte legende schijn ik dan te lijken, deze zonnige autorijke ochtend omstreeks Kijkduin. Nog eventjes en ik bekijk mijzelf in een terrasruit als …..ach, wie zou dat nou willen horen?
In afwachting van een volgende dubbele expresso, snel even een call richting stiefmoeders maken. En als dat loeder nu weer niet opneemt, bel ik meteen mijn oudtante op, die me als altijd een van haar troostrijke drieluikjes toestopt, vandaag gestoeld op de namen De Sade, Nietsche en Alfred Nobel – ‘ Lees jongen, Lees ze! Want waar vond men nu ooit oprechtere mensenliefde dan bij deze drie illustere kerels. Nou?’ Zonder de influisteringen van dit even lieftalige als vilein geletterde tantetje, was ik nog niet voor de helft gerezen tot de ballon waar ik thans voor sta, onvolprezen adept van de onsterfelijke heer Schubert, hij en ik, ons nu eens halfpostuum verkledend als spierwitte molenaarsknechtjes, om vervolgens weer de jeugdige mondorgel virtuozen uit te hangen, samen telkens op het punt staand een nieuwe weg in te slaan, maar dit nooit zonder eerst ons tantetje met een bezoekje te verblijden. ‘Uit erkentelijkheid’, kwantificeert zij deze omwegen, die mij zeker vandaag belemmeren aan mijn eigenlijke opdracht toe te komen. Zoals de toegift voor Hare Majesteit die beslist vandaag nog, gelabeld spoedeisend, de deur uit zou moeten. Tja, hoe komt het toch dat ik tussen deze twee verrukkelijke pizzabroodjes door maar niet aan nat scheren toekom. En echt, met die hinderlijke baard in de weg krioelend, gaat het opus me deze dag nog niet voor de helft gelukken. Voor wie me niet gelooft, hier is haar nummer, bel mijn oudtante maar gerust op. Mij brulde ze zonet nog de slotmaat van de Koninklijke Lofprijzing in mijn betere oor. ‘Noten afwegen, jongen! Met mollen en kruizen spelen!’ Nog geen half uur geleden leek alles nog zo moeiteloos te marcheren, ongelooflijk, nergens een onbekende komeet in aantocht, luchtdichtheid praktisch normaal, chemie redelijk in balans…, maar dan plots god pats boem gaat het mis, stofregens belemmeren het zicht, angst en zweet breken alom uit, woorden nee, beelden ja, enkel nog beelden, en hoor!, Apocalyptische kerkklokken galmen en –oe! auw! -gillen het uit……
Na weer een hoofdomdraai kijk ik hem midden in het gezicht. Wie? Mijn held van de afgelopen tijd, ook nu weer vermomd als clown, berensterk afgebeeld op zijn nieuwste boekomslag. Het filmscript ligt al compleet met speelaanwijzingen op de schoorsteenmantel gereed voor de opslag. Maar pas op, er lekken hels gele vlammetjes vanuit het zonnige gestel van de haard, en er zijn maar drie titels waaruit we mogen kiezen:
– Familie als bloeddoorlopen satire.
– Wijsgerige kernsplijtstof op tilt.
– De reuk van een raadselachtige grap.
Theo van der Wacht