De tolk-begeleidster begreep er niets van. Jurjen de Haan maakte de ene foto na de andere vanuit de auto-met-chauffeur waarmee we door Belgrado reden. Hij fotografeerde niet de gebruikelijke monumenten, nee, hij fotografeerde voorbijrijdende motorfietsers. Dat hij daarmee materiaal verzamelde voor zijn nieuwste, fotorealistische schilderijen kon ze niet weten. Mooi waren ze zeker, de motorrijders van Belgrado.
Het was een reis ter voorbereiding van een tentoonstelling van Joegoslavische moderne kunst in de zalen van Pulchri Studio, de kunstenaarsvereniging waarvan Jurjen de Haan toen voorzitter was.
Joegoslavië was nog één land onder leiding van maarschalk Josip Tito.
De reis had iets van een avontuur van Kuifje. In een lege balzaal werden we ontvangen door het hoofd van de afdeling culturele betrekkingen van de stad Belgrado. De ambtenaar zat achter een bureau aan het eind van de zaal – onze voetstappen klikten op het glanzend parket. De man klapte in zijn handen, waarop een bediende binnenkwam met een dienblad vol glazen slivovits. Het was tien uur ’s morgens. De man zei dat onze taak heel eenvoudig was: Tito had al een kunstenaar voor ons uitgezocht, een persoonlijke vriend van het staatshoofd, iemand die beïnvloed was door Vincent van Gogh. De kunstenaar was zelfs een keer in Den Haag geweest om zich daar nader te laten inspireren. De ambtenaar toonde ons een foto van een werkstuk van de man: een gezicht op de Hofvijver, een pijnlijk mislukte imitatie van de stijl van Van Gogh.
En dan nog iets. Tito zou die avond naar de opera gaan, maar was verhinderd. Wij mochten van zijn plaatsen gebruik maken. Die mogelijkheid lieten we niet aan ons voorbijgaan.
De zangeres leek op Bianca Castafiore, het flamboyante personage uit de Kuifje-serie. Het enige wat er nog aan haar ontbrak was dat ze de tekst ‘Ah, ik lach bij het zien van mijn schoonheid in deez’ spiegel!’ in haar mond nam.
De volgende dagen brachten we atelierbezoeken bij diverse kunstenaars, niet alleen in Belgrado, maar ook in Novisad en in een dorpje waar naïeve kunstenaars voorstellingen uit het boerenleven produceerden. Eén schilder, die talloze prijzen had gewonnen met doeken vol Venetiaanse gondels, begroette ons met de mededeling dat hij ons beklaagde dat wij in een land leefden waar het communisme nog niet de overhand had. Daarna wilde hij weten hoe ik zijn werk vond. Ik zei dat zijn werk een uitgesproken rol speelde in de ontwikkeling van de Joegoslavische kunstgeschiedenis. ‘You are a born diplomat!’ beet de tolk-begeleidster me toe.
In het kunstenaarsdorpje klopten we aan bij een gesloten boerderij. Een huis verder ging een deur open. ‘Zoeken jullie Maria? Die is er niet, ze is naar Japan voor een tentoonstelling.’ Gelukkig passeerden er nog een paar leuke motorrijders, op weg terug naar Belgrado.
De kunstacademie van Arnhem vierde een jubileum. Jurjen de Haan was er jaren docent geweest, dus leek het niet meer dan gepast dat hij op een of andere manier betrokken zou zijn bij de feestelijkheden. Lidewij Edelkoort, een oud-leerling, had het thema bedacht: Fetisjisme. De zalen van de academie werden gevuld met de meest extravagante ontwerpen. De mannenmode kreeg een eigen plek toegewezen in het kasteel Zijpendaal, aan de rand van Arnhem.
Dit segment werd verzorgd door Arnold van Geuns en Clemens Rameckers, beiden oud-leerlingen van Jurjen de Haan, tegenwoordig samen werkzaam onder de naam ‘Ravage’.
Met hen had ik een variant op het thema fetisjisme gekozen onder de naam ‘Fascination’, met een toespeling op het dandyisme. We hadden een ruime keus gemaakt uit de privé-collectie van Jurjen de Haan, met name zijn foto’s van jonge mannen, gekleed als motorrijders of anderszins, bij voorkeur met helmen en laarzen.
De eettafel in het landhuis was gedekt met een servies van Ravage, en als een smakelijk voorgerecht stonden op elk bord twee gepoetste laarzen van Jurjen de Haan,.
Er was ook ondergoed, prachtig in stapels, zowel uit de verzameling van Jurjen de Haan als van Baron van Heeckeren, een negentiende-eeuwse dandy die zijn ondergoed liet maken in Londen en het vervolgens ook in Engeland liet wassen.
Aan de wanden hingen portretten van dandy’s, al dan niet fictief. In de muziekzaal was een vulkaan van dassen te zien en in een kabinet stonden de nieuwste parfumflessen van Ravage opgesteld, klaar om uit te proberen. Er viel ook uitgaanskleding voor de dandy te bezichtigen, waarbij zelfs een rokkostuum met een queue de Paris , en portretten van dandy’s in hele en halve rouw.
Het brave burgermansinterieur van Zijpendaal was voor één keer omgetoverd in een exorbitant fetisjistenpaleis.