Op 30 november bereikte mij het droeve bericht dat Naomi Duveen nog in diezelfde nacht was overleden. Al eerder had ze mij laten weten dat de ziekte die haar jarenlang had gekweld geen uitzicht meer bood. Lang heeft zij ertegen gevochten, moedig heeft zij zich te weer gesteld, onder andere door haar gevoelens weer te geven in gedichten en sommige daarvan op het toneel van de Houtrustkerk (op 2 maart 2017, tijdens de presentatie van Extaze 21) voor te dragen. Haar presentatie zullen de toeschouwers van die avond niet licht vergeten. Als gevolg van haar ziekte had Naomi haar glanzende danscarriére moeten afbreken. Tijdens haar voordracht bracht ze haar oude stiel met bewegingen vanuit de schouders, de rug, de armen en de heupen op ontroerende wijze tot klein leven.
Gedichten van Naomi werden opgenomen in Extaze 21 en 24.
In de recensie die ik schreef over haar in 2016 verschenen bundel Zonder ben ik niet heel, stond de volgende passage:
De eerste gedichten in de bundel gaan over tijd die krampachtig door de ‘ik’ bewogen wordt, vanuit het heden naar het verleden, zonder ooit vastigheid op te leveren. Ze beschrijven het zoeken naar woorden voor het voldongen feit, de waarheid, de tijd die stilstaat en is wat hij is:
roodborstje
dit middaguur
zegt eigenlijk niets
tegelijkertijd zoveel
over leven
dat we ergens zijn
waar de ander niet is
ik denk aan mijn moeder
wat ze zong
zoek naar de eenvoud
van het moment
en kan dat niet vinden
dit alles door
een roodborstje
dichtbij
onder de heg
het hipt
pikt vliegjes
ik zit en kijk
en zie
hoe de tijd
zonder meer zichzelf is
Het mooie kleine meisje op het voorplat van de bundel, de moedige vrouw die wij kenden, ze is nog ‘ergens’: in haar gedichten. Daar waar de ander, de lezer, ook is.
(cg)