Nieuws en achtergrond
Beroepsvereniging MARAN, voor beloega’s werkzaam bij de marine, herkent zich niet in de karakterisering die vorige week in de media werd geschetst als zouden witte dolfijnen niet professioneel zijn.
Dat meldt de beroepsvereniging donderdag in een persbericht.
In de media verscheen vorige week het bericht dat de witte dolfijn die voor de Noorse kust is gespot mogelijk een spion is. De Russen zouden een militair trainingsprogramma hebben voor zeezoogdieren als beloega’s, zeehonden en tuimelaars. Diverse kranten verwezen daarbij naar het onderzoek van het Murmansk Marine Biological Institute, waarin geconcludeerd werd dat beloega’s de ‘hoge professionaliteit’ van zeehonden missen: ze zouden te gevoelig zijn voor kou en slecht mondelinge bevelen kunnen onthouden.
Delphina Sashenka, voorzitter van MARAN, herkent zich niet in dit beeld: ‘Wij zijn verbaasd en teleurgesteld door deze berichtgeving.’ Sashenka gaf aan dat de onderzoekers ten onrechte de indruk wekken dat het aan de beloega’s ligt, terwijl de Russen ook de hand in eigen boezem moeten steken. ‘MARAN pleit al jaren voor een verbetering van de arbeidsomstandigheden. Wij menen dat goed werkgeverschap een fatsoenlijke beloning inhoudt en niet alleen onderdak en zo nu en dan een extra visje of een zeeworm. Daar hoort in onze optiek bijvoorbeeld ook een pensioen bij. Anders is het liefdewerk oud papier.’
Youri Yaroslav Belaya van de oorlogsdolfijnenbrigade verklaarde tegenover Omroep Noordwest dat hij het gevoel heeft dat de beloega wordt weggezet als een tere zeekanarie.
Hij lichtte toe: ‘Je moet je voorstellen dat het niet altijd duidelijk is wat Majoor Hobbelduif nou precies naar je staat te schreeuwen vanaf de kant. In het water is dat gewoon heel moeilijk. En ik moet erbij zeggen dat de vertalers ook echt belabberd zijn. Dan is het toch logisch dat het niet altijd lekker loopt in de chain of command. En soms krijg je gewoon een opdracht waar je echt niks mee kunt. Ik heb een keertje meegemaakt dat ik oude munitie moest opduiken van de oceaanbodem, maar ja, dan kom je daar en dan blijkt een zeegarnaal het gebruikt te hebben om een stukje ingevallen koraal mee te stutten. Ja, wat ga je dan doen hè? Dat is niet moreel. En soms moet ik bijvoorbeeld gereedschap voor diepzeeduikers dragen. Maar hoezó, denk ik dan? Je hebt zelf toch ook armen? Neem die hamer lekker zelf mee. Als ze dat onprofessioneel willen noemen, tja… Kijk, dat je een doejong (red.: zeekoe) niet professioneel noemt, daar kan ik nog wel bij komen. Ik bedoel, die doen echt niks de hele dag behalve een beetje ronddrijven onder het wateroppervlak. Maar wat wij doen, als beveiligers van een marinebasis, dat’s geen kattepis. Je moet altijd paraat zijn voor de vijand, en als het nodig is moet je ze, boem, in één klap doodslaan. En heb je enig idee hoe koud dat poolwater is? Je hoort mij niet zeggen dat niemand daar nooit eens over geklaagd heeft, de hele dag in ijskoud water op honderden meters diep, brrr… En wat krijg je voor al dat gesnorkel? Soms niet meer dan een halve vissekop.’
Volgens Belaya breekt maar langzaam het besef door dat witte walvissen geen flierefluiters zijn, maar een vlijmscherpe blik hebben en een uitstekend geheugen. ‘Veel mensen denken dat beloega’s een soort schattige dolfijntjes zijn. En dat klopt niet.’