Vandaag kijk ik niet in het water als ik langs de singel loop. Meestal werp ik er even een blik in. Maar nu niet. Vluchtig scheren mijn ogen over het wateroppervlak en laten dan meteen weer los. Vandaag kijk ik liever naar de tekenen van lente: de krokussen in het plantsoen, wat aarzelende katjes aan de wilg en de geparkeerde auto’s van de buurtbewoners die op de fiets naar hun werk zijn gegaan.
Ik loop naar museum Boijmans van Beuningen voor de tentoonstelling Kunst van formaat, met grote werken vanaf de jaren vijftig.
Vanuit de garderobe van het museum snel ik, om niet te worden afgeleid van dat wat ik graag wil zien, voorbij alle werken die ik onderweg tegenkom, in de richting van de tentoonstelling. Ik wil zelf mijn blik sturen. Maar aan de schilderijen in het trappenhuis kan ik niet voorbijlopen. Daarvoor zijn het er te veel. Dicht boven elkaar, pal naast elkaar, in diverse stijlen en uit verschillende tijden. Ik stoor mij aan de kakafonie van lijn, beeld en kleur en wil snel doorlopen. Maar om de een of andere reden vertraag ik toch mijn pas. Vlug scan ik de schilderijen, alsof ik van mijzelf eerst een ordening moet aanbrengen in wat ik zie alvorens ik door kan lopen.
Mijn blik blijft hangen aan een werk dat mij de rest van de kunstwerken doet vergeten: een schilderij met, centraal op het doek, een rood huis. Het doktersbezoek (Het huisje van Kafka) heet het, geschilderd door Hendrik Werkman. Het lukt mij niet om mijn blik van het werk af te halen en door te lopen. Door de centrale positie en de rode kleur springt het huis in het oog. Achter de ramen brandt geel licht, zo lijkt het. Maar als ik wat preciezer kijk, blijkt dat niet juist. Nee, het geel is de kleur van de luiken die het huis verduisteren. Maar één gevelopening is niet afgedekt. Dat is de deuropening. Daarin staat een man. Jas aan, hoed op. Het zwarte silhouet moet dat van de dokter zijn uit de titel van het schilderij. Ik neem de omgeving van het huis in mij op. Rechts staat de koets van de dokter, met een paard dat zijn hoofd laat hangen. In de lucht zwermen vogels, en op de voorgrond zie ik een vijver, omlijst door een hek. Waar bevindt zich de zieke? Daar kan ik niet achterkomen. De luiken sluiten de ramen af en langs het silhouet van de dokter kan ik niet verder het huis in kijken.
Onbevredigd loop ik verder naar de exposite Kunst van formaat, waarvoor ik immers ben gekomen. Maar mijn gedachten zijn nog bij Het doktersbezoek. Ik bekijk de expositie zonder de werken in mij op te nemen en loop terug naar het trappenhuis. Weer trekt het schilderij met het rode huis mijn aandacht. En weer zie ik de dokter. Hij kijkt niet het huis in, zoals ik aanvankelijk dacht, maar richt zijn blik naar buiten. Hij kijkt naar mij. Ik zoom uit en blik voor het eerst in de vijver. In de donkere vlekken van het water zie ik twee figuren die bezorgd vooroverhangen. Over het ziekbed van de toeschouwer. Over mijn eigen ziekbed.
Pingback: Hester van Gent » Archives » Het doktersbezoek – column op de website van literair tijdschrift Extaze