Nu, net iets meer dan een eeuw nadat Nescio deze woorden naar alle waarschijnlijkheid opschreef, buigen twee twintigers ten tijde van crisis zich opnieuw over deze woorden.
In een wereld en vooral een tijd waarin dingen geen bestaansrecht lijken te hebben zolang ze geen geld genereren. Waarin je twintigers idealen alleen tellen zolang ze een marktwaarde hebben. Hoe je ’s avonds op hoge toon verkondigt het systeem te willen veranderen en je woorden volgens in de ochtend reeds vervlogen lijken te zijn. Zijn wij eigenlijk wel in staat het systeem te kunnen veranderen?
Moeten we het systeem wel wìllen veranderen, of veranderen we dat net door ons eraan te onttrekken?
‘Behalve den man, die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond, heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan den uitvreter.’
Cesco van der Zwaag en Sanne Vanderbruggen proberen zich met een kritische blik op het kapitalisme, doch ook met een hang naar Nescio’s romantiek te verhouden tot deze vragen, er overigens niet van uitgaand antwoorden te zullen vinden.
Zichzelf als jonge mensen spiegelend aan de verhalen van Japi, Bavink en De Koekebakker, proberen zij de toeschouwer met deze muzikale voorstelling deelgenoot te maken van hun bevragingen.