Ontroerend hoe een lid van de Raad van State om de hoek op het Lange Voorhout een paar kleine gedichten voorleest. Met een warme stem achter een houten tafel afgelopen donderdagavond in Pulchri. Liefde voor poëzie, daar moet je met een lensje van Spinoza naar zoeken tegenwoordig. Niet bij Kees Schuyt. Hij is ook een socioloog van de verbeelding. En vindt bij de dichter Willem Hussem wat een kwintessens is: mensen zijn wolken/waar ze komen/ betrekt de lucht.
Negen woorden in drie regels. Inspiratiebron voor zijn innemende verhaal over de Haagse dichter en schilder. En over veel meer. Kees Schuyt zat op een historische plek tussen Maaike Klaster en Hanz Mirck, twee jonge dichters met een heldere eigen stem. Ze luisterden samen met anderen naar Jaap Trapman die op een teruggevonden piccalo-piano uit 1829 muziek speelde, lichtvoetig, als de kleine opwaaiende harmonie in de poëzie van Hussem.
Ik was erbij in het allereerste literaire café dat Extaze in Pulchri heet en ik voelde me er meteen thuis. Alsof de even gure als ongure wind van een kortzichtige tijd er niet was. En dat schept moed, hoe weinig ook. Tegen de wind in, tegen de stroom in, tegen de hapklare tijdgeest in een Haagse literair tijdschrift lanceren, dat – in de beste traditie – een broedplaats, podium en arena wil zijn voor een kring dichters, schrijvers, columnisten, essayisten en beeldende kunstenaars. Extaze, vernoemd naar de roman van Couperus, doet dat met de eerste aflevering. Zingen vanuit de verdomhoek. Ik hoor het al zeggen: moet dat nou tegenwoordig? Ja, dat moet.
Het moet van dichters en schrijvers, die de stad gelukkig in leven houden, uit stof van dromen. Hardnekkig blijmoedig en op eigen kracht, ook als de beschermende vleugels van de politiek van piepschuim zijn geworden en tochten. Was het daarom dat Marjolein de Jong er niet was, toen het daar tenslotte over ging. En niemand van haar partij de plaats van de wethouder innam. En de discussie donderdag verzandde. In ander zand dan bij de zee van Willem Hussem. Ik dacht, daar blijft het om gaan, om die twee woorden: moed moet.
(AD/Haagsche Courant 27 oktober 2011)