Net 19 jaar is hij, Wenny Floralus en hij lijkt van elastiek. Hij is lang,lenig en donker en hij danst alsof hij in zijn wieg op Curaçao al een pirouette uitprobeerde. Het zit dus niet alleen in zijn benen, maar in zijn hele lijf: een en al passie. Net zoals bij vijf andere jonge dansers die aangevuurd door Ellit Maron muziek in beweging omzetten en aanzetten tot dans. De jonge choreografe uit Israel houdt het aanstormend talent binnen de magische cirkel van haar ballet. Daar ontstaat het, zoals het op hetzelfde moment overal zichtbaar wordt: van verbeelding dans maken, van niets zoiets als poëzie. En daar wordt de wereld rijker van, vraag het maar aan Hans van Manen en alle andere grote dansers van deze tijd.
Wenny staat dinsdagavond nog helemaal aan het begin, in de studio van Korzo in de Prinsenstraat. Het danstheater dat in februari nog zo glorieus heropend is, is als een rouwkapel dichtgeplakt met zwart plastic. Wenny is geschokt, zegt hij. Alle jonge dansers van broedplaats Crosstown Den Haag zijn geschokt. Iedereen buiten Korzo ook. Iedere jonge danser en acteur en filmer en schrijver en zanger en muzikant is geschokt. Iedereen die van kunst houdt , van cultuur, van iets van waarde, van kippenvel en tranen. Bezuinigen moet, dat wordt ons ingepeperd. Dus kunst ook. Ik zit naar Wenny en de jonge dansers te kijken en weer overvalt het me. Waarom moet het toch zo hard en zo harteloos.
Wenny begrijpt het niet, zegt hij later. Ik ook steeds minder. Want wie begrijpt een kabinet dat met een bijl broedplaatsen voor jonge dansers vernietigt. En wie een minister-president, die zijn gezicht van kunst afwendt. En wie een staatssecretaris van cultuur, die opgelucht de vlag uithangt, als maandag zijn kogels door de kunst zijn gejaagd. Er zijn nog vier dagen te gaan. Ik hoop dat ze Halbe Zijlstra maandag in de Tweede Kamer alsnog inpakken. Niet met zwarte vuilniszakken, maar met een historisch pleidooi voor het onmisbare talent. Van Wenny Floralus bijvoorbeeld.
AD/Haagse Courant 22 juni 2011