Soms trek ik je aan
als een handschoen.
Ik strek mijn vingers
die zich benard
beklemd voelen.
In die donkere ruimte
tast ik rond
streel je als een blinde
word even jou.
Soms trek jij mij aan.
Zorg je dat ik verzink
vergeet dat ik ben.
Met jou leer ik lopen
op handen en voeten
trotseer ik de dood
en lach om de nacht.
Ezra de Haan
‘Den dach en wil niet verborghen zijn’
uit Antwerps liedboek