Ik slaap onrustig. De eerste keer dat ik wakker word, is het drie uur in de nacht. Ik sta op om het vuur op te stoken en blijf even zitten op de bank met een kopje thee. Als het goed fikt en ik de zuurstoftoevoer een beetje lager kan draaien, kruip ik opnieuw mijn bed in. Om vijf uur word ik opnieuw wakker. Weer stap ik eruit om een blok op het vuur te gooien. In mijn kop vlieg ik heen en weer tussen een nieuwe opdracht, een nieuw boek waar ik mee bezig ben en mijn dochter. Vanuit mijn bed staar ik net zo lang in het vuur tot ik weer wegdommel.
Als om zeven uur de wekker gaat, lig ik natuurlijk net lekker te pitten. Ik schrik op en stommel naar de badkamer, die geen badkamer is maar een hokje met een douche. Rillend wacht ik tot de geiser aanslaat, maar hij vertikt het. Ik ben net vijf dagen in Drenthe geweest waar ik te gast was op een boerderij. Het was heerlijk. Ik kon ongestoord aan mijn nieuwe boek werken en wisselde schrijfblokjes af met blokjes dierenverzorging. Even de paarden uitlaten en weer schrijven, even de stal schoonmaken en weer schrijven, even met de hond naar het bos en weer schrijven. Ik vond de perfecte balans. Bovendien bezat de boerderij vloerverwarming, een heerlijke badkamer en een keuken met vijfpitsgasstel, wat ik als totale luxe ervoer na tweeënhalve maand in de karige boshut.
Nu sta ik te kleumen voor die geiser die dienst weigert. Ik draai aan de knop, nog een keer en nog een keer tot dat kloterige, blauwe vlammetje ontstaat en ik één minuut drieëndertig warm water heb om te douchen. Hij doet het niet. Ik zucht. Ik baal. En juist als ik me afvraag waarom ik mezelf dit aandoe, ontploft de geiser. Een harde knal, vlammen die tot het plafond schieten, ik die achteruit kletter, en iemand die keihard gilt met een echo. Die eerste gil veroorzaak ik zelf, de echo is mijn dochter die de knal vanuit haar bedje heeft gehoord en nu ook wakker is. Ik weet meteen; dat was het. We gaan naar huis! Het echte leven roept. Het leven van burgerlijke rijtjeshuizen, van supermarkten op de hoek, van buren links en buren rechts maar ook van een douche met warm water, een keuken met vier pitjes, een verwarming in alle ruimtes, een televisie en wifi in het hele huis en bijzonder weinig ontploffingsgevaar. Behalve die van mijzelf, maar daar ben ik wel aan gewend.
Extazeblog: Literatuur als avontuur
-
Recente berichten
- Extaze 2010-2019
- Deelder’s uitvaart, Manuel Kneepkens
- Kralinger Popfestival – Forever young, Manuel Kneepkens
- Nieuwe recensie: Cilja Zuyderwyk, Lieve Vogel
- Nieuwe recensie: Rob Verschuren, Het karaokemeisje
- De content uitnutten langs multimediale kanalen, Carl Stellweg
- Ventieltjes, proza om het gemoed te luchten, door Ruud Minnee
- In Liefde Knoeyende 12, Tysger Boelens
- Nieuwe recensie: Jana Arns, Het is het huis dat niet goed alleen kan zijn
- Extaze in de Houtrustkerk, presentatie Extaze nr. 32, de nabeelden