Walden 2.0: Rampspoed

 

Rampspoed

Ik heb het boek dat geldt als mijn afstudeerwerk van de Schrijversvakschool weggebracht. Daarmee is het eerste gedeelte van de drieluik-missie die ik mijzelf ten doel heb gesteld, afgerond. Binnen de drie maanden dat ik in de boshut verblijf, wilde ik; a) de roman afronden, b) mijn nieuw op te zetten werkzaamheden vormgeven en c) een synopsis én de eerste twee hoofdstukken schrijven voor het nieuwe boek.
      Ik reisde blij naar de grote stad, trots op het boek dat ik had geschreven. Maar zoals misschien te verwachten was, druppelde die trots ongezien langs mijn broekspijpen de straat op. Tegen de tijd dat ik op de stoep van school stond, wist ik niet eens meer zeker of ik het wel moest inleveren. Is het wel goed genoeg? Is het wel dik genoeg? Kan ik überhaupt wel schrijven?
      De dag erna weet ik natuurlijk niet waar te beginnen met b en c. Ik schuif ze aan de kant, trek mijn lelijke boslaarzen aan en loop de dag door, en de volgende en de volgende. Ondertussen wordt het steeds kouder. Niet alleen buiten. De houtvoorraad is aardig geslonken en ik moet zuinig doen. De schijnt de zon niet meer. De lucht is grauw. Binnen is het stiller dan de eerste zes weken. Niemand belt niemand mij. Ik heb nul-komma-nul goede ideeën. Mijn hoofd doet zeer, en ik val (om het geheel even af te maken) keihard van mijn fiets. Ik huil niet, en dat is een slecht teken, als ik het wel doe ben ik doorgaans sneller klaar. Ik besluit even naar mijn saaie, verschrikkelijke, stomburgerlijke rijtjeshuis te gaan om de post te halen. Als ik binnen kom loeien er wel drie verwarmingen. Het is warm, de muziek speelt. Ik douche wel een uur en was mijn haren. Alles doet het. De shampoo ruikt ook nog eens bijzonder lekker. Ik kan muziek luisteren terwijl ik douche. Ook het internet werkt, evenals de televisie. Ik zou kunnen koken op een vierpitsplaat als ik daar zin in zou hebben. Wat een kuthuis, alles werkt hier.
      Ik zucht, kleed me aan en rijd terug naar de boshut waar ik het vuur opstook en op de bank ga liggen met twee kruiken en een hond naast me. Ik ben eenzaam. Ik zeg het hardop. Niemand zegt iets terug. Eenzaamheid. Walgelijk. Dan begin ik gelukkig te huilen.

 

Dit bericht is geplaatst in Home, Walden 2.0 en getagd, , , . Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.