Manuel Kneepkens in de Houtrustkerk

Tijdens de presentatieavond van Extaze 27 in de Houtrustkerk in Den Haag stak Manuel Kneepkens een bevlogen speech af, die perfect aansloot op het thema van de avond, ‘Stad en Ommeland’. We willen hun, die niet bij de presentatie aanwezig konden zijn, dit betoog niet onthouden.

Manuel Kneepkens was docent criminologie aan de Erasmus Universiteit  in Rotterdam en fractievoorzitter van de Rotterdamse Stadspartij, waar actie in zat en verzet uit voortkwam tegen twijfelachtige besluiten van de Gemeente Rotterdam.
Ook is hij tekenaar en dichter. In zijn poëzie zijn uiteenlopende stemmen te horen: ontroerende (lees er zijn gedicht over de onlangs overleden beeldend kunstenaar
Co Westerik op deze zelfde website maar op na), politiek geëngageerde, polemische, humoristische en nonsensicale. Een voorbeeld van het laatste is een reeks tweeregelige versjes over de Haagse vruchtenbuurt.

Perzikstraat

Eet je perzik altijd voorzichtig, want in iedere perzik
Droomt een baby. Peach in our time

Is daar één van.

And now, for something completely different:

 

Houtrustkerkspeech ‘laat het Hout met rust!’

Houtrustkerk, Den Haag, 13 september 2018

bij de presentatie Extaze 27

Ik ben een dichter, die ooit getroffen werd door een uitspraak van Lucebert die luidt:
‘De lyriek is de moeder van de politiek’.
Die regel heb ik aldus verstaan: als ik als dichter in de politiek ga… en dat heb ik gedaan – ik was twaalf jaar fractievoorzitter van de Stadspartij Rotterdam… mijn bijdrage aan het stedennummer van Extaze gaat dan ook over Rotterdam –  dan dien ik mij uiteraard af te vragen: een dichter in de politiek…  heeft dat meerwaarde en zo ja, welke?
Een bekende, hoogst hulpeloze uitspraak van Jacq. Bloem, u weet wel, die dichter van de eeuwige herfst, was deze: ‘Is dit genoeg een stuk of wat gedichten?’  Het gros van de Nederlandse dichters zegt daar tegenwoordig zwijgend ‘ja’ op. Mijn antwoord  luidt: ‘Nee, dat is niet genoeg. Zeker niet in onze tijd, die immers een politieke tijd is. Een tijd, die in veel opzichten op de jaren dertig lijkt, zeker waar het zijn groeiende minachtig van de democratie betreft, zijn rechts populisme. Toen, in de jaren dertig, verklaarde Thomas Mann (zijn broer Heinrich was hem daarin voorgegaan): ‘In een tijd als de onze is het standpunt l’ art pour l’ art  onhoudbaar. Ik kan mij niet langer afzijdig houden.’

Een dichter heeft dus méér te doen dan alleen maar gedichten schrijven. Hij heeft er ook zorg voor te dragen dat wij leven in een samenleving, die ontvankelijk is voor poëzie. Het is zijn (droeve?) lot de huidige samenleving te moeten poëtiseren
Daarbij  neem ik het begrip ‘ dichterschap’  ruim. Beeldende kunst beschouw ik als poëzie, voortgezet met andere middelen. En wat de verhouding  poëzie-muziek betreft, definieer ik dichtkunst als  taalmuziek met betekenis. Hoewel? Oote Oote Oote  Boe dichtte ooit Jan Hanlo. Het kan dus zelfs zonder.

Eigenlijk zou moet ik zeggen: de samenleving moet gecreativiseerd worden. Maar het woord creativisering ‘bekt’ niet. Dus gebruik ik het woord poëtiseren.  Dat is voor mij dus hetzelfde. Zie boven.

En wat houdt dat poëtiseren dan in?

Om te beginnen: de dichter kan en moet de politiek weer lyrisch maken (de lyriek is de moeder van de politiek). Dat moet zijn specifieke bijdrage zijn. Hij moet het begrip ‘creativiteit’ weer als kernbegrip terugbrengen in de politiek. Het is niet to be or not be, zoals Shakespaere zijn personage Hamlet liet filosoferen, het is ‘to be CREATIVE
or not to be’.

Om beter te doen begrijpen wat creativiteit inhoudt, wil ik met u een uitstapje naar het rijk van de mieren maken. Daarin ben ik trouwens niet de eerste. Denk aan de wijze koning Salomon, en hier in Den Haag, aan uw eigen Hans Lodeizen. 

De mieren

Er bestaat inmiddels een hele nijvere tak van wetenschap rond het mierennest: de myrmecologie ( myrmex is het Grieks woord voor mier) en die wetenschap heeft ons veel interessants te melden.

Mierengedrag volgt in wezen een eenvoudig systeem. Hij vindt voedsel en geeft dan een geurspoor af. Daar komen de andere mieren op af en halen het voedsel binnen.
Maar hoe vindt een mier nou voedsel, wanneer hij alleen maar kan reageren op het geurspoor van een andere mier? Welnu, in de mierenhoop heerst zo nu en dan een  functionele verkoudheid. Een verkouden mier gaat naar buiten, ruikt niks, dwaalt wat  rond en… vindt voedsel. Vervolgens geeft hij het geurspoor af
Zou men de verkoudheid in de mierennest genezen, dan betekent dat het einde van het mierennest!

Nu moeten we oppassen dat we de conclusies over de mierenwereld niet zomaar overbrengen naar de mensenwereld. Wel denk ik te weten wie bij ons de verkouden mier is. Dat is de creatieve mens, dat is de positieve afwijkeling… hij of zij die geestelijk voedsel voor ons binnen haalt.
De creatieve mens is dus van levensbelang voor de mensengemeenschap, zeker nu die gemeenschap zich almaar totalitairder – zeg maar mierenennestachtiger – ontwikkelt. Als
Wanneer we onvoorzichtig omgaan met de nieuwe technologie, zullen robotisering en automatisering die ontwikkeling alleen maar versterken,
Laat ik een  woord gebruiken, dat kerkelijk klinkt, we zijn hier tenslotte in een kerk.

In den beginne was het Woord
en op het einde is er  het algoritme

Amen

Niks Amen! Laar ons verkouden mieren zijn!

De vrijplaatsen

Het is dus belangrijk dat wij er zorg voor blijven dragen dat er creatieve mensen onder ons zijn én blijven. En dat er in elke stad vrijplaatsen voor creatieven zijn, plaatsen van pure creativiteit waar die ceatieve mensen zich thuis voelen en aan de slag kunnen. Dat soort broedplaatsen zijn er zowel in Rotterdam als in Den Haag helaas onvoldoende.
Op de gevel van de enige broedplaats die Rotterdam-Zuid ‘rijk’ is, staat niet voor niets een cynische parafrase op Lucebert’s  Alles van waarde is weerloos te lezen: alles is weer waardeloos….
Broedplaatsen zijn plaatsen waar de creativiteit exemplarisch is. Dat is in de eerste plaats dus kunstzinnige creativiteit, en daarmee bedoel ik: creativiteit in zijn puurste vorm.
Maar kunstzinnige creativiteit is niet alleen van intrinsieke waarde. Ze blijkt van groot belang voor de wetenschap, en in het kielzog daarvan voor de technologie..
Laat ik het verband tussen die disciplines, kort door de bocht, zo samenvatten: het was een begaafde violist, een zekere Einstein, die de voor de twintigste eeuw de baanbrekende formule E= Mc² uitvond. Het was Einstein’s streven om een formule zo elegant mogelijk te doen zijn.
Dit als (klein) voorbeeld van het feit dat linkerhelft van ons brein (de rationaliteit, de wetenschap) blijkbaar niet zonder de rechterhelft  kan (de intuïtie, de creativiteit, de kunsten), want elegantie is… een kunstzinnige term.

In het kielzog van kunst, wetenschap en technologie bevinden  zich de creatieve ondernemers. Wondernemers noem ik zulke mensen, dit in tegenstelling tot de geldzakondernemers. Van die laatsten moeten we af zien te komen.
En dan moeten we ons nog inzetten voor de broodnodige terugkeer van sociale en politieke creativiteit.
Steden als Rotterdam en Den Haag hebben zowel een hardnekkig armoede- als een hardnekkig werkeloosheidsprobleem. Of de economie nu is aangetrokken of niet, er is een blijvende sociale achterhoede ontstaan. Het is ongelofelijk hoe weinig creativiteit op dat probleem wordt losgelaten. Hetzelfde geldt voor onze politieke problemen. De  uitspraak ‘politici zijn er niet om problemen te maken, maar om politieke problemen op te lossen’ zou een open deur moeten zijn. In de praktijk blijkt die deur maar al te vaak gesloten. Deels is dat doordat er angst voor creatieve vrijheid bestaat (zie Erich Fromm: Fear of freedom, 1941). Maar vooral ook doordat bij de mens zijn creativiteit is afgenomen, met name zijn zelfbeeld als creatieve mens. Het is hem ontfutseld. De mesen hebben het zich het laten ontfutselen. Zo kan het ook gezegd
Mens zijn betekent creatief  zijn , die notie moet terug in het leven van alledag, maar zeker in de politiek.

De metaforen

Dan is er de zaak van de metaforen.
Ook hierbij is de dichter belangrijk. Want zowel de dichtkunst als de politiek werken met metaforen. Bij politieke strijd is het gebruik van de juiste metaforen allesbehalve een detail. En hier is dan weer dichter nodig, want hij is de metaforengebruiker bij uitstek.
Metaforen kunnen ons inzicht geven. Neem de metafoor ‘het hart is een pomp’ (vergelijk het hart als een waterpomp), bedacht door de medicus Harvey. Zonder twijfel heeft deze metafoor de cardiologie inzichtelijker gemaakt.
Maar metaforen kunnen ook inzicht belemmeren. In bestuurlijk Rotterdam kom je steeds maar weer de metafoor ‘Manhattan aan de Maas’ tegen. Daarmee meet het stadbestuur zich een veel te grote broek aan. Zou er ook maar één iemand in New York te vinden zijn die zijn stad ‘Rotterdam aan de Hudson’ noemt? New York is een miljoenenstad, Rotterdam heeft 640.000 inwoners. Hier vergelijkt een dwerg zich met een reus.
‘Manhattan aan de Maas’ is een aantoonbaar schadelijke metafoor. Hij ligt ten grondslag aan de megalomane plannen voor een nieuw voetbalstadion, ter vervanging  van de fameuze Kuip, die momenteel door de gemeenteraad gejast worden. Het project is vooralsnog begroot op 410 miljoen euro. En die berekening is het werk van een gemeente die aantoonbaar heeft aangetoond niet te kunnen begroten. Zie de metrolijn naar Hoek van Holland.
Maar ja, in Rotterdam zijn de projectontwikkelaars machtig. En achter de schermen blijkt inzake Feijenoord alweer veel geritseld te zijn.
En ja hoor, wanneer je kritiek hebt op de gang van zaken, dan komen ze met de foutste metafoor aller foute metaforen op de proppen: ‘Dat is een gepasseerd station’. Mijn antwoord is dan altijd: ‘Wát gepasseerd station?’
Als je denkt dat je in een trein zit, ja, dan is het station na het fluitje van de stationschef al gepasseerd. Maar als je de fiets neemt, kun je dit station nog wel dertig keer passeren. ‘Het gepasseerd station’ is een gruwelijke metafoor. En een dooddoener bovendien.

De projektontwikkelaars

De projectontwikkelaars zijn dus zeer machtig, maar… eenmaal heb ik toch van ze weten te winnen. Dat was toen er in het Park aan de Maas, het park onder de Euromast, een pretpark moest komen en een woontoren even hoog als de Euromast. Dat zou betekenen dat er van dat hele park niets over bleef.’
Dus toen gold : ‘Verzin een list, Tom Poes!’
Ik heb toen een lid van de Stadspartij, iemand die in de buurt van dat park woonde, voor dat park de status van Rijksmonument laten aanvragen. Het park is namelijk een van de weinige door  de negentiende-eeuwse fameuze tuinarchitect Zocher aangelegde parken, die nog in vrij authentieke vorm over is. En prompt werd die status verleend.
Toen het in de gemeenteraad aan de orde kwam, zei ik: ‘Burgemeester, ik verzoek u ‘Het Park’ van de agenda  te halen, het is een Rijksmonument. Daar gaan wij niet over!’ Een pandemonium brak los. Het was in die dagen dat de metafoor ‘de parken zijn de groene longen van de stad’ nog nauwelijks zeggingskracht had in bestuurlijk Rotterdam.
De raad nam prompt een motie aan, dat B&W er in Den Haag  – het landelijke Den Haag – op aan moest dringen die status van Rijksmonument  weer in te trekken. Dat is natuurlijk niet gebeurd.
Om zo’n verzoek vanuit een gemeente wordt in (landelijk) Den Haag smadelijk  gelachen. Ditmaal terecht.

De Scheveningseweg

En nu kom ik op de Scheveningseweg. Daarvan wordt het nationale belang van ingezien, want zij is een van de mooiste groene stadsplekken van Nederland. De weg heeft niet voor niets de status van rijksbeschermde omgeving.
a) Rijksbeschermd! Dat betekent dat de gemeenteraad van Den Haag daar dus niet over gaat. Het raadsbesluit daarover is vernietigbaar. Hier valt voor het verzet nog veel juridische eer te behalen
b) Een waarlijk creatief verzet moet het van de gemeente kunnen winnen!
Want de gemeente Den Haag is niet creatief. Zij zou het kunnen zijn. Immers, de metafoor Hofstad geeft daartoe alle kansen. Die term houdt immers hoffelijkheid in. Ofwel beschaafde omgang met mens en milieu. En tevens verwijst hij naar de Hof van Eden, het aards paradijs, noem het maar ‘de volmaakte groenvoorziening’. Maar nee, Den Haag gebruikt zijn eigen groene metafoor niet. Laten wij het wel doen. Het is de hoogste tijd.
Laat het hout met rust! Want de Scheveningse weg  is bij uitstek de Laan van de Verkouden Mieren!

Ik heb gezegd!

 

Dit bericht is geplaatst in Home en getagd, , , . Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.