ONMOGELIJK
het kan niet, het zal nooit gebeuren
het is ondoenlijk, onbestaanbaar, niet uitvoerbaar
een onhaalbare zaak, uitgesloten, onbegonnen werk
in het verleden reeds bewezen
nog eerder klitten ongelukkige alleenstaanden in mijn straat
als bij bliksemschicht samen
nog eerder gaan hier overgelukkige paren
gelijktijdig welbewust uit elkaar
niet over nadenken dus, zonde van de tijd
een glashelder gevalletje zelfkwelling
dus geen misschien
niet wellicht of eventueel
in mijn hoofd voorstelbaar, denkbaar
beschikbaar, geoorloofd ook
bedacht, beleefd
gerepeteerd
in mijn buik duizenden sidderalen
ze krioelen door elkaar
in mijn benen menig kilometer
verzet om te vergeten
mijn tenen kunnen de vele blaren
niet meer plaatsen
maar het helpt niet, lost niets op
gaat niet over
langzamerhand, stapsgewijs, gaandeweg?
nee, sukkel, denk dat toch niet
constant, steeds
de hele tijd
Michiel Hanon
KWESTIE VAN TIJD
I Nooit weer?
opgeschrikt door de schaduw van duistere grimassen,
te laat om aanstichtende schimmen te ontmaskeren
hoe te bedaren een op hol geslagen volk,
in striemend tuig aangespannen
tot bloedens toe gemend door een dwaas?
II Ontnomen
een mens’ wieg is gedrapeerd met welkomstlinten
de kleur toont de gesteldheid van hem gegunde tijd
soms voortijdig ontnomen
door kortsluiting
– verstoorde kruising van levenslijnen –
in een toevallig passerend transformatorhuisje
een vergeelde opname terloops tegengekomen
toont een onbekende soldaat
van het zwijgend regiment der zwarte linten
nieuw leven
negeert afgesloten gebeurtenissen
alsof deze na jaren langzaam onherkenbaar worden
III Waalsdorpervlakte
een klok rijst op in novemberzon
begint fluisterend tussentijds te luiden
lange schaduwen
– ze blijken geen geweren meer –
hebben zich neergevlijd
op de gehavende welvingen
van een naakte oude vrouw
groen begroeid, geel gegroefd, roerloos liggend
bedroefd wakend
verder lijkt weinig veranderd
wat er tussen zit is alleen maar tijd
een ongrijpbaar gordijn
dun doorzichtig weefsel
het menseigene is tijdloos
blijft gelijk
een klein meisje
wijst naar de kruisen, ze begrijpt het niet
we zijn bijna onvoorbereid
Michiel Hanon
I Divertimento
Het kwam niet om te nestelen
maar om even te verblijven,
voordat de winter overging.
Het heeft op ons balkon
een warme plek gezocht.
Het rilt en trilt soms,
bolt zich met z’n veertjes
tegen al te schrale wind.
Als een dag aanbreekt
zingt het stralend zonlicht toe
in het donker van ons leven.
Je bent nu eens de een,
dan weer de ander,
dus als ik mij
in jou verander
houd ik weer van jou.
Stapelwolken drijven waakzaam
in het hemelsblauw voorbij.
Het is goed, het is vandaag,
er kan niets anders wezen-
de hemel houdt je aandacht vast.
Totdat ineens een lang
vervlogen dag zich aandient
en je meeneemt naar momenten
dat de liefde die voorbijging
onnavolgbaar diep en hoger was.
Je bent terug,
het heden is vergeefs
in beeld en raakt vergeten.
Je ziet alleen verleden,
je loopt door lege straten
in de kille avondschemering.
Ergens blaft een beest en gromt
je huivert en je wilt naar huis —
maar zouden nu je lieve ouders
weer gaan leven en je als vanouds
vol warmte in de armen sluiten?
Bij halfslaap breekt een nieuwe dag aan.
Ontwakend is een een sterveling nog onbewust
van wat hem overkomen zal vandaag,
het lot heeft nog geen plaats in zijn gedachten.
Hij rekt opzettelijk het heerlijke moment
van nog aan niets te hoeven denken
en droomt de droom van nooit meer dood.
Het wonder dat je wakker wordt
na de tergende heftigheid van dromen.
Demonen uit een wreder leven
trekken langzaam weg, worden weer
verkleind tot wat zij zijn- fantomen.
Het wonder dat je wakker wordt en
beduusd een nieuwe dag aanziet.
Dirk Kroon
BUICK
voor Dick
een Buick 1950 Cabriolet glijdt voorbij
jij, groot mooi glimmend stuk staal
met in je kofferbak selectief gepakt
mijn jonge jaren
jij, in een ogenblik van onoplettendheid
toegeëigend door een tergende tijdmachine
eenzaam en verdwaald sedert vrijlating
tussen vreemd gevormde voertuigen
waar jij onbegrepen
door velen wordt nagestaard
ook door mij, oude bekende
ook door mij
Michiel Hanon
JAN JAKOB SLAUERHOFF HERLEZEND
In doorschijnend donker gefocust op de woorden, komt zijn
rusteloze geest mij letterlijk tegemoet: ‘om ’n andere, of de
vroegere weer te vinden.’- Proserpine, heet het kofschip
waar wij op de valreep in stilte worden aangemonsterd.
Citerend uit zijn gedicht Tot mijn Erfgenaam, zweemt er keer
op keer zijn grimlach. Als ik nu naar mijn Leica reik, schalt het
commando: Alle trossen los!, en begeeft Slau zich richting
ziekenboeg; mij wacht de eindeloos lange achtermiddagwacht.
Grondzeeën, of de wisselvalligheden van het lot: ons roer
loopt averij op..- Goddank geen matroos of stuurman overboord.
Mediterraan de haven, waar ons schip wordt opgekalefaterd.
– Ooit tijdens het passagieren een sirene begeerd, ‘altijd een
andere en toch steeds dezelfde’, die Grieks, Frans en Russisch
harmonieert? – Amore Bella o Bello, neuriet zij vals.-
En zo misten wij door die hoerenbil nog bijna onze boot –
Wij delen niet vanzelf samen deze hut, dit stilleven met jeneverfles,
pijptabak en zeemanskist. Jij, jonglerend met versmaat, vulpen en lancet;
ik, gestadig lukraak bladerend in jouw werk, nog lang geen punt gezet
Theo van der Wacht
BLOW UP MY LIFE
niet wat je nu ziet in dit park
maar wat dit beeld met je doet
oproepen wat er niet meer is
eigenlijk nooit is geweest
te nooit geweest om vergankelijk te zijn
en zo dierbaar daarom
het ruisen van de wind in het Maryon Park
het Engels groen van het open veld
het magische, de hippe jonge mensen
de film van die Italiaan waarin dit speelt
waarover je met je broer zo goed kon spreken
over niet zijn wat het lijkt
de stille liefde voor haar die op Jane leek
ze bepaalde mede de sfeer
dát beeld zo ongeveer
in eigenste verwevenheid
met je verenigd door onzichtbare draden –
je levenslijnen bij verschrompelend bestaan
Michiel Hanon
BROOS
als het langs schiet
vluchtig en schuw
pak het dan snel vast
en bekijk het van alle kanten
verwonder je over de lichtheid
de zachtste vacht die je voelt
koester de stilte
die muziek mogelijk maakt
dans daarop de dag
tot het je ontschiet
het wordt je niet gegund
als je er om zou vragen
LENA
de vrouw voor ogen
die diep raakt – zo puur
mij een tijd bewust maakt
van wat nooit meer kan komen
opgezogen symbolen uit
een donkere vijver van verlangens
mijn vage voorstelling
heeft een gezicht gekregen
hoewel slechts een herinnering
uit een fictief tafereel
kan ze nu haar ogen naar mij opslaan
mij toelachen
HET IS AL LICHT
het is al licht, de stad lijkt losgeweekt
van door haar wezen geweven delen
verkeersborden wijzen
doelloos weg
zo ondenkbaar
zo anders dan een landschap
als door een bijtende stof in de lucht
zijn zielen opgelost
alleen vogels ontzien
het is al licht, de stad ligt klaar
voor de aansluipende dag
mensen druppelen naar buiten
Michiel Hanon
SPRAKELOOS
Zigzagt om het leven plotseling die haas
mijn open boek door over regels weiden
om panisch in een drijfjacht te verzeilen
Met losse teugel een ongelijke wedloop
tussen woord en meute, accolades die een
sloot markeren, puntkomma voor op adem
komen;
‘wanneer de jagershoren daar toet’
schmiert de kelner die me bij komt schenken
In theetuin stampvol onverhoeds verleden
met ik dat sprakeloos door blijft kijken -.
(Citaat is uit De Jachthoorn van Prosper van Langendonck.)
Theo van der wacht
Grenzstein 37 – foto Tanya van der Wacht, Stemwede- Levern
“Nooit iets van waarde meenemen op reis (…) je moet bereid zijn alles te verliezen’.
Redmond O’Hanlon
ATOPIA
Die naam praait om een schip
compleet met kraaiennest en uitkijk, zware ijsgang,
walvissen en mist
‘Ahoi boots, land in zicht.’
~~~~~~ ^^—-#~~~ Dit krabbeltje als eerste aanzet van
de cartograaf. – Nieuw land wordt onbegrensd
in kaart gebracht.
~~~~~~~~~~~~~~~
Een plof, een schok, en nu het helder wordt, blijkt dat ìk
de noodlanding heb uitgelokt
Ik gesp mijn gordel los,
doe afstand van bagage en mijn pas
‘Dear Liberty’,
met dank aan William Wordsworth volg ik als gids en
toeverlaat de eerste de beste wandelende wolk
‘I cannot miss my way’,
kompas noch kaart, laat staan een laptop, belemmeren
mijn gaan
te voet en liftend On the road die mij alles doet
vergeten wat ik er van weet
kriskrassend over de planeet.….
Theo van der Wacht
November 2011
VLOEK
Zuidzuidwest
Der Nordost wehet
Zeelicht inkt gewolkte zwart
legt blikseminslag bloot
Zo’n beeld verstaat zich
tegendraads
met wat de kijker leest
kantelt
de ogenblik die zwalkend
gat op gat bikt in de tijd.
Op het ontbijtbord restjes
gekleurde hagelslag als
bloedcel
voor de nieuwste dag die
aanschreeuwt uit het boek
van woorden licht en vrees
verenigt tot een vloek –
Citaat uit Andenken van Friedrich Hölderlin
Tekst geïnspireerd door een Vloek en
het Tekenwerk van Marcel van Eeden
Theo van der Wacht
SOMS
Soms trek ik je aan
als een handschoen.
Ik strek mijn vingers
die zich benard
beklemd voelen.
In die donkere ruimte
tast ik rond
streel je als een blinde
word even jou.
Soms trek jij mij aan.
Zorg je dat ik verzink
vergeet dat ik ben.
Met jou leer ik lopen
op handen en voeten
trotseer ik de dood
en lach om de nacht.
Ezra de Haan
‘Den dach en wil niet verborghen zijn’
uit Antwerps liedboek
O Màlena, hoe jij als tango en als vrouw:
zelfs in mijn slaap (ik droom een rokerig
lokaal) omhelzen wij La Yumba en elkaar
Onvermoeibaar achter-, zijwaarts, gancho,
zwaai – in overrompelende taal de zweepjes
van vocaal en bandoneon, tot plotseling die
schel
Nee, aan dit café kleeft geen nachtverbod,
enkel de timer van mijn radioklok, belletje
waarvan ik wakker schrok, als jammerlijk
slotakkoord.
Theo van der Wacht