Nieuws

Schrijversvakschool Amsterdam begint met cursussen proza- en schrijftraining in Den Haag

In het voorjaar van 2014 start de Schrijversvakschool Amsterdam met cursussen proza en schrijftraining in Den Haag Locatie: Letterkundig Museum te Den Haag, gelegen naast station Den Haag Centraal.
Docenten: Nicolette Smabers (proza) en Ton Rozeman (schrijftraining)
Acht zaterdagmiddagen van 13:30 tot 16:30 uur
Lesdata: 8, 15 en 22 maart 5, 12 en 19 april 10 en 17 mei
Inschrijving, kosten, en overige informatie: www.schrijversvakschool.nl

Jubileumnummer Arabesken verschenen

Op zondag 1 december is in het Letterkundig Museum in Den Haag het jubileumnummer van Arabesken gepresenteerd. Nummer 42 van het halfjaarlijkse tijdschrift van het Louis Couperus Genootschap is een dubbeldikke aflevering van 120 pagina’s, uitgebracht ter gelegenheid van ‘150 jaar Couperus’.

Een uitgelezen gezelschap van bekende schrijvers, dichters, wetenschappers, politici, beeldend kunstenaars, journalisten en andere publicisten hebben een bijdrage aan deze Arabesken geleverd om dit Couperusjaar nog eens extra luister bij te zetten.

Het resultaat is een bonte verzameling essays, verhalen, pastiches, gedichten, brieven, reisverslagen, tekeningen, foto’s, enzovoort, over tal van bekende en minder bekende Couperuspersonages. Paul van Lowe uit De boeken der kleine zielen blijkt favoriet, maar ook zijn Italiaanse vriend Orlando, Betsy Vere, Eduard van Raven, keizer Othomar, de god Jizo, Psyche, Léonie van Oudijck, de verliefde ezel en natuurlijk Louis Couperus zélf komen allemaal aan bod, en met hen nog vele anderen. De bijdragen gaan vergezeld van fraaie, anonieme fotoportretten van rond 1900, die goed passen bij het gekozen Couperuspersonage.

Donateurs van het Genootschap ontvangen Arabesken gratis. Het donateurschap kost slechts 1,85 euro per maand. Als u geen donateur bent, dan kunt u een los exemplaar bestellen door 18,60 euro (inclusief verzendkosten) over te maken op rekeningnummer 600367 van het Louis Couperus Genootschap te Den Haag, onder vermelding van ‘jubileumnummer’ en uw adresgegevens. Oudere, reguliere nummers kosten 9,80 euro en zijn, indien voorradig, op dezelfde wijze te bestellen.


De Lof der Zotheidsspeld uitgereikt aan Manuel Kneepkens

(De Lof der Zotheidsspeld wordt jaarlijks uitgereikt aan iemand die zich in woord en daad “in de geest van Erasmus” voor het welzijn van de Rotterdammers heeft ingezet.)

Dankwoord

Geachte Wethouder, Geachte leden van het Comité Erasmus

Icoon van Rotterdam, en voorts U allen, die vandaag de stormwind hebt getrotseerd om de verjaardag van de grote pacifist Erasmus Rotterodamus te vieren.

Graag wil ik een dankwoord uitspreken tot het comité Erasmus Icoon van Rotterdam dat de loffelijke zotheid heeft begaan om mij met de Lof der Zotheidsspeld te begiftigen, gekoppeld aan de voor het eerste uitgereikte Pierre Bayle cheque. De stichting die het comité gemachtigd heeft om deze cheque uit te reiken, wil ik uiteraard ook bedanken. Maar omdat de leden van deze stichting per se in stilte goed wensen te doen… – ware mecenassen – vraag ik het comité bij dezen mijn dank over te brengen. Een enkele woord hier over de relatie Erasmus – Pierre Bayle
U hoort mij de naam van de laatste uitspreken als B ai le . Pierre Bayle komt namelijk uit het Pyren
ëendorp Le Carla – en daar spreekt men Langue ‘d Oc. Maar als u het op z’n frans wil uitspreken Ook goed. Bayle was tenslotte een man van de tolerantie net als ErasmusDe Franse filosoof Pierre Bayle in 1681 naar Rotterdam gekomen was dan ook een groot bewonderaar en geestverwant van Erasmus. In zijn befaamde Dictionaire wijdt hij ook een artikel aan onze Desiderius. Daarin toont hij zich vooral geïnspireerd door het pacifisme van de grote Rotterdammer, de man van de Bonae litterae. Dus dat vandaag Erasmus en Bayle aan elkaar gekoppeld worden is dus niet verrassend. Beiden waren filosofen, mannen, die taaldaden verrichten. Taal is ook het thema van deze dag.
Ik wil dan ook mijn woord van dank uitspreken in een typische taaldaad: de poëzie. Ik heb een aantal kleine taaldaden gemaakt om deze dag te vieren, die ik po
ëtogrammen noem. Kleine, haiku-achtige gedichten met hier en daar een filosofische inslag, die gaan over de dichtkunst en het dichterschap. Want dat is wat ik ten diepste ben : een dichter . Zeker ik heb mij in mijn Rotterdamse leven ook gemanifesteerd als jurist en politicus en zelfs als beeldend kunstenaar, maar , geachte aanwezigen, ik zie dat als ‘vormen van dichterschap met andere middelen’
Hier komen dan de po
ëtogrammen. Sommigen zal ik tweemaal voorlezen- net als haikudichters in het oude Japan dat deden. Het oude, zeg ik met nadruk! Vandaag de dag gaat het er daar even gestrest toe als bij ons. Maar dan roep ik een van de Adagia uit Erasmus’ Adagia bij u in herinnering: Festina lente. Haast je langzaam!



UITNODIGING

Graag nodig ik jullie uit op 14 november, om 18 uur,
als ik samen met cabaretier en schrijver
Vincent Bijlo
mijn nieuwe roman
‘Blinde perfectie’
presenteer bij boekhandel Polare, voorheen Scheltema,
Koningsplein 20  in Amsterdam.


‘Blinde perfectie’ gaat over een blinde schrijver van 70 jaar die een roman dicteert aan zijn dochter. Tijdens de zoektocht van de schrijver naar het wezen van de vrouw, reconstrueert hij zijn relaties aan de hand van voorwerpen die hem doen herinneren aan gebeurtenissen uit het verleden. Aanvankelijk een gevierd auteur met veel maatschappelijke contacten, bekend uit kranten en televisie, trekt hij zich, nadat hij blind is geworden, terug in zijn kamer en sluit zich af van de buitenwereld.

Daarbij komt vanuit de diepten van zijn herinneringen steeds nadrukkelijker een ontmoeting met een vrouw in Afrika aan de orde, die hij als puber ervoer en die bepalend blijkt te zijn voor zijn visie op vrouwen. Deze perfecte vrouw die hij zijn leven lang heeft getracht terug te vinden is de reden dat hij aan het eind van zijn leven voor het eerst een roman tracht te schrijven met een vrouw als protagonist. Daardoor wordt hij geconfronteerd met zijn eigen relaties, zijn vele minnaressen, zijn mooie talentvolle vrouw die tragisch aan haar eind is gekomen, met zijn dochter aan wie hij zijn nieuwe roman dicteert en met de Franse vertaalster van zijn boeken.

De roman in deze roman die de oude schrijver dicteert, gaat over de dramatische poging van een kunstenares de perfecte schoonheid te benaderen, waarbij zij aanloopt tegen de leegte en commercialiteit van de kunstwereld. Haar verzet daartegen mondt uiteindelijk uit in geweld.
De dochter van de schrijver, die aanvankelijk als zijn secretaris fungeert, ontplooit zich steeds meer als zij aankondigt een biografie over haar moeder te gaan schrijven. Door dit vrouwelijk initiatief krijgt het leven van haar dominante vader een heel nieuw perspectief.

Het thema van deze roman, namelijk het zoeken naar perfectie met als tragische afloop de dood, krijgt aan het eind een verrassende hoopvolle wending.
Wees van harte welkom.

Theo Monkhorst

Gedichten van Couperus op muziek gezet door

Jankobus Seunnenga


PANDORA MAGAZINE

Pandora Magazine is een tijdschrift voor kunst en literatuur vanuit een Haags perspectief. Het blad bevat artikelen over de kunst en literatuur van de laatste 150 jaar. Van Symbolisme tot en met de laatste post-moderne trends en van Couperus tot en met Tomas Ross. Het blad biedt een podium voor nieuwe schrijvers en dichters. Daarnaast presenteren we per nummer ook steeds een aantal nieuwe kunstenaars. Pandora Magazine verschijnt zes keer per jaar. Abonneren kan door 40 euro over te maken op giro 5328632 t.n.v. Pandora Uitgeverij onder vermelding van naam en adres.



NIEUWS OVER LOUIS COUPERUS

DEBUUT

Op 31 januari (Gedichtendag 2013) verschijnt de dichtbundel, Uitzicht is een afstand die zich omkeert, van Bernke Klein Zandvoort.
(Em. Querido’s Uitgeverij bv, Amsterdam 2013)

Gedichten van Bernke Klein Zandvoort

Avondlog Wim Noordhoek


GIDS HELPT BIJ EEN TOEKOMSTBESTENDIG CULTUUREDUCATIE- EN AMATEURKUNSTBELEID

‘Gids cultuureducatie en amateurkunst: lokaal en provinciaal beleid in school en vrije tijd’ gepubliceerd voor ambtelijke en bestuurlijke beleidsmakers.

Het zijn roerige tijden voor kunst en cultuur in Nederland. Ten gevolge hiervan is de infrastructuur van cultuureducatie (muziekscholen, centra voor de kunsten e.d.) en amateurkunst (verenigingen e.d.) op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau onderhevig aan forse veranderingen. Het is daarbij van groot belang om de cultuureducatie en amateurkunst toekomstbestendig te maken. Kunstfactor, De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Cultuurnetwerk Nederland en Kunstconnectie hebben daarom gezamenlijk de ‘Gids cultuureducatie en amateurkunst: lokaal en provinciaal beleid in school en vrije tijd’ gepubliceerd zodat beleidsmakers, bestuurders, politici en andere professionals op deze terreinen (nog) beter geïnformeerd hun beleid kunnen ontwikkelen.

[tag]Inhoud Gids
Cultuureducatie bestaat uit media-, erfgoed- en kunsteducatie. Amateurkunst is het actief beoefenen van kunst zonder daarmee primair in het levensonderhoud te willen voorzien. De ‘Gids cultuureducatie en amateurkunst: lokaal en provinciaal beleid in school en vrije tijd’ geeft een totaaloverzicht van de beleidsterreinen cultuureducatie en amateurkunst en helpt bij het creëren van gedegen, goed geïnformeerd kunst- en cultuurbeleid. De Gids loodst de lezer op overzichtelijke wijze door het web van informatie, publicaties en instanties in de sector en geeft de lezer in sneltreinvaart een idee van relevante begrippen, de stand van zaken in de politieke discussie, de belangrijkste spelers en vigerende regelingen en beleid.

De ‘Gids cultuureducatie en amateurkunst: lokaal en provinciaal beleid in school en vrije tijd’ is te downloaden op o.a. de website van Kunstfactor, www.kunstfactor.nl.[/tag]

Doe mee aan de Jan Hanlo Essayprijs 2013 Klein

De Jan Hanlo Essayprijs wordt eens in de twee jaar uitgereikt. Naast een prijs voor gepubliceerde essaybundels is er ook een prijs voor niet gepubliceerde essays.
Deelname aan die prijs, de Jan Hanlo Essayprijs Klein, is nu open. Wie vóór 31 december 2012 een nog niet eerder gepubliceerd essay instuurt, van maximaal 2500 woorden, dingt mee naar een prijs van 1500 euro en een onderscheiding. Het winnende essay wordt bovendien gepubliceerd in De Groene Amsterdammer.
Het thema voor de prijs is ontleend aan een uitspraak van Jan Hanlo: Mijn benul. Benul is het eerste besef van expressie. Het is eerlijk. (uit: Mijn benul, p. 365).
De uitreiking van de prijzen is half mei 2013.
Kijk voor informatie over de prijs, de jury, het reglement en het inzendadres op janhanloessayprijs.nl

11 november, Remembrance Day / Poppy Day:

Poppies in Flanders field by Chabliz

Uitgevoerd bij Extaze in Pulchri 2




Nieuwe roman, nieuwe uitgever

Binnenkort verschijnt bij Uitgeverij Gopher
te Amsterdam de roman:

De paradox van Tinguely

Een stevig boek over de rusteloze zoektocht van een man
naar de betekenis van het woord liefde.
Een surrealistisch verhaal beginnend met een droom.
Over een man zonder naam, drie vrouwen, een butler
en een Amerikaanse veteraan.
Iemand noemde het een filosofische roman.
Slow writing in een tijd van fast living.

De roman verschijnt ook als e-book.
De presentatie zal plaatsvinden bij
boekhandel Paagman in Den Haag.

Uitgeverij Gopher zal al mijn werk dat bij De Witte Uitgeverij is verschenen heruitgeven, te beginnen met de roman ‘Vuil bloed’. Ook als e-book.

Theo Monkhorst

HAAGSE NIEUWE ?/!

Op zaterdag 1 september om 20.45 uur opent Marjolein de Jong – wethouder van Cultuur, Binnenstad en Internationaal – de (re)actie tentoonstelling HAAGSE NIEUWE ?/! in GEMAK.
Tijdens Museumnacht opent GEMAK het seizoen 2012/2013 met een presentatie van affiches op A0 formaat. Alle Haagse culturele instellingen, die voor het Meerjarenbeleidsplan Kunst & Cultuur 2013 – 2016 gemeente Den Haag een subsidieaanvraag hebben ingediend, zijn uitgenodigd om een ontwerp te maken voor een affiche naar aanleiding van het – vooralsnog concept – besluit Haagse Nieuwe van College B&W Den Haag. Het is een licht-kritische en ludieke (re)actie-tentoonstelling waar het hele veld collectief en collegiaal aan meedoet op een beslissend momentum, positief of negatief, voor alle betrokkenen.
Alle affiche-ontwerpen worden ook opgenomen in het tweede nummer van het magazine GEMAK dient de mens!, een uitgave van de Vrije Academie & GEMAK.
Het tweede nummer van het GEMAK dient de mens! magazine wordt gedoopt tijdens HOOGTIJ#30 op 7 september 2012 en is, zolang de voorraad strekt, te koop in GEMAK voor slechts € 6,95 of te bestellen via info@vrijeacademie.org.

(bron: Vrije Academie)

De bijdrage van literair tijdschrift Extaze:

De muziek van het huis

20 juni a.s. verschijnt de nieuwe gedichtenbundel van Cor Gout: De muziek van het huis
Het boekje, dat werd

vormgegeven door Els Kort, zal 20 juni a.s. versch

ijnen en kost € 14,50.

U kunt het boek bestellen via Extaze:
redactie@extaze.nl
of via de uitgever, In de Knipscheer, te Haarlem:
indeknipscheer@planet.nl
of kopen/bestellen bij de ‘betere’ boekhandel

Bij bestelling via Extaze of In de Knipscheer krijgt u bericht over de wijze van betalen.




In de ochtend van 11 februari 2012 overleed de Haagse dichter en schrijver Aad van Rijn (Adriaan Bontebal).

Aad van Rijn aan de hemelpoort
(met dank aan De Schoolmeester)

Dicht als in je beste dagen,
Aad,
Je kan het man!
Leidschendam,
Den Haag,
De hemel
Geen gezemel
Niets verfraaien
Niemand paaien
Poezen zijn er
Om te aaien
Mensen niet
Daar
Sta je,
Aad,
Houten poot
Dichter
Drinker
En nu
Dood

(Cor Gout)

Fragment uit: Peter J. Van Dijk,
Het domein van de jeugd.
Tussenspel 1, 560 pagina’s.

Hooien

Gedurende een periode van enkele maanden kom ik niet of nauwelijks bij de Schama’s. Hendrik-Jan verkiest andere vriendjes van wie Diederik de belangrijkste zou worden.
Ik ben meer op mijzelf aangewezen. Dat vind ik niet zo’n probleem; als het aan mij ligt vermaak ik me een hele dag met mijn speelgoed en stripboeken al ga ik die meer en meer afwisselen met ‘echte’ leesboeken uit de bibliotheek. Maar vader en moeder vinden dat ik niet altijd binnen kan zitten; als het mooi weer is word ik, soms tegen mijn zin, naar buiten gestuurd.
[tag]Om dit te bevorderen heeft vader een jong kalf voor mij gekocht. Het kalf dat ik Kalf noem slaapt in een van de achterste hokken. Daar breng ik het voer (bix) en een emmer water. Kalf eet en drinkt veel. Overdag mag Kalf naar buiten, evenals een hond draagt hij een halsband waar vader een touw aan vastgemaakt heeft. Ook Thomas kan Kalf zo met zich meetrekken en aan een boom vastbinden. De moeilijkheid is dat Kalf moet grazen, zegt vader en er bij hen achter het huis geen gras is. Daarom vraagt vader aan Wies Niehoff of Kalf in de hof achter haar woning gestald mag worden. Dat mag maar het dier moet dan aan een spit in de grond want Wies wil niet dat haar appelbomen beschadigd raken. Dat wordt door vader geregeld en zo ben ik ’s middags veelal in de hof van Wies te vinden, waar rijpe appels van tijd tot tijd met een zacht plofje in het gras landen… Omdat het zomer is draag ik een korte broek met kniekousen en het vest van mijn cowboypak dat ik van mijn grootouders heb gekregen. Kalf is niet alleen in de hof, Wies heeft zelf een geit. Thomas verdeelt zijn aandacht tussen de dieren die allebei vreemd ruiken, maar zijn eigen kalf vindt hij het liefste. Toch is er een probleem dat steeds groter wordt. Kalf groeit snel en wordt steeds sterker. Als Thomas hem een keer van de hof naar de schuur wil brengen, begint Kalf springerig aan het touw te trekken. Thomas doet alsof hij boos is en geeft een flinke ruk aan het touw om Kalf een lesje te leren. Maar Kalf denkt kennelijk dat het een spel is, hij trekt hard met zijn kop naar links en maakt tegelijkertijd een sprong dezelfde kant uit. Thomas merkt dat zijn huisdier in korte tijd veel sterker is geworden, zo sterk dat hij schrikt en het touw loslaat. Jan Broesse staat lachend in de deuren van de slachtplaats en heeft alles gezien. Gelukkig rent Kalf de kant van de schuur uit en komt Jan Broesse met gespreide armen op hem af zodat Kalf niet kan wegvluchten. Hij pakt Kalf vast en brengt hem naar de schuur. ‘Zo,’ zegt hij als hij terugkomt, ‘we hebben geluk gehad. Dat kalf wordt te sterk voor jou….’
Als Thomas later die middag vanuit de gang de woonkamer nadert, hoort hij Jan Broesse en zijn ouders over Kalf praten.
Jan B.: ‘Thomas kan dat kalfbeest niet meer houden, Termeer. Daar kunt u beter iets aan doen voor er ongelukken gebeuren.’
Vader: ‘Het beest moet zo langzamerhand maar geslacht worden.’
Moeder: ‘Dat kun je niet maken, Jan. Dat kind heeft zich aan dat beest gehecht…’
Vader: ‘Maar wat dan?’
Jan B.: ‘We zouden het dier weer aan een boer kunnen terugverkopen, desnoods aan een andere slager.’
Moeder: ‘Dat eerste idee lijkt me het beste, Jan, ik kan het ook niet verdragen wanneer dat kalf, waar onze jongen zo van houdt, straks bij een ander wordt verkocht om in de pan te belanden…’
Vader: ‘Ideeën, ideeën… Alsof dat van jou geen idee is…’
Moeder: ‘Je doet het niet, zeg ik je!’
Vader: ‘Ik heb dat kalf wel voor een geschikte prijs gekocht, wat betekent dat ik een flinke portie winst inlever, wanneer ik het beest moet doorverkopen aan een boer. Mooie situatie: slager verkoopt levend vee aan boer; de omgekeerde wereld als je mij vraagt…’
Moeder: ‘Dan maar de omgekeerde wereld en eens een keer wat minder winst. Je verdient genoeg en het geeft geen pas dat kind te kwetsten. Trouwens flink stom van je om die jongen eerst dol met zo’n kalf te maken. Je had kunnen voorzien dat dit zou gebeuren…’
Vader: ‘Ja, ja… Het is al goed. Jullie zult je zin krijgen. Ik zal het regelen.’
Later komt vader me zelf vertellen dat hij Kalf aan een boer gaat verkopen, omdat Kalf nog veel meer gaat groeien en veel sterker gaat worden en als ‘huisdier’ niet meer te houden is. Ik krijg tranen in mijn ogen als ik hoor wat ik al weet, maar begrijp dat het onvermijdelijk is en dat vader onder druk van moeder toch de voor mij meest aangename oplossing heeft gekozen. Ik knik, en zeg dan dat ik me ga verstoppen als die boer komt om Kalf op te halen. ‘Dat is goed jongen,’ zegt vader, ‘we zullen het je zeggen als het zover is.’
Als de bewuste dag is aangebroken en vader me aan het eind van de ochtend komt vertellen dat er een boer is om Kalf mee te nemen, vlucht ik naar boven, naar mijn kamer. Ik ben van plan er heel lang te blijven, maar na een kwartiertje komt moeder met een glas sinas en een koek. Ze vertelt dat een boer uit Boelenslaan Kalf heeft meegenomen. Zonder mijn sinas of koek aan te raken wil ik dan eerst controleren of het waar is. Ik ren naar de achterste schuur, schuif het slot opzij en open de staldeur… De geur van mijn lievelingsdier hangt er nog en ook zijn afdruk in het stro op de grond en de halfvolle emmer met water en de bak met hooi getuigen van zijn recente aanwezigheid, maar Kalf zelf is vertrokken en ik weet: Kalf zal ik nooit meer zien…
Het nare erbij behorende gevoel verdrijft me van het grondgebied achter de slagerij en de hof van Wies Niehoff, waar ik Kalf zo dikwijls heb gehaald en gebracht (en waar hij nu inderdaad niet meer is) en ik beland achter melkboer Woude en de doopsgezinde kerk waar een balk over de sloot met eendenkroos toegang verleent tot de landerijen die zich erachter bevinden. Het is drukkend warm.
Met vader had ik er in het voorjaar weleens gezocht naar eieren of naar takken om een boog of katapult te maken, maar ‘s zomers speelde er zich een heel ander tafereel af: er werd gehooid. Het begon met het maaien van het gras. Ik had het nog meegemaakt dat dit met een zeis gebeurde, dat er dagloners, soms zelfs uit Duitsland, kwamen om dit karwei te klaren bij voorkeur in de ochtend omdat het gras ’s middags stugger wordt zei vader, wat je kon voelen… Maar je zag al meer en meer maaimachines door het dorp rijden. Zo was het ook gesteld met het samenbinden van het hooi. Het handwerk zag je gaandeweg verdwijnen voor de pakjesmachine die keurige langwerpige balen afscheidde. Een wonder van techniek, vond ik. Maar ofschoon de boer die de landerijen achter Woude beheerde – ik kende hem niet van naam, vader zei dat hij vanbuiten het dorp kwam – ondertussen was overgegaan op machinaal maaien, deed hij het hooien nog met de hand. Er werden zelfs helemaal geen balen gemaakt… Het gedroogde gras dat zo heerlijk rook werd louter bij elkaar geharkt en op een wagen gesmeten.
Vanaf de overkant van de sloot zag ik dat het weiland vol lag met hooi en dat er verderop een lege wagen stond waarop de boer, zijn vrouw en een meisje dat enkele jaren ouder dan ik moest zijn, zaten. Kennelijk was ze hun dochter. De boer wenkte mij en sprak dat ze zo eerst wat gingen eten maar daarna zouden beginnen met hooien; alles wat erin het weiland lag moest op de wagen. Een klusje waar ik mooi bij zou kunnen helpen vond hij. Ik kon twee kwartjes per uur verdienen. Ik zei dat ik dat thuis moest gaan vragen, maar als het mocht zou ik terugkomen. Mijn ouders waren allang blij dat ik Kalf even uit mijn gedachten had verbannen en in de buitenlucht zou vertoeven en gaven hun toestemming, zodat ik direct na de warme maaltijd weer naar het weiland vertrok.
De wagen, getrokken door een paard, stond midden in het goudgele grasland en was al bedekt met een half metertje hooi. Het paard graasde rustig en keek af en toe om zich heen… Op het hooi lagen de boerin en haar dochter; de boer was met een grote vork in de weer grote plukken hooi op de wagen te werpen die vervolgens door zijn vrouw over het oppervlak werden verspreid. Hun dochter scheen louter van de zon te genieten. Toen de boer mij opmerkte stopte hij zijn bezigheid en riep: ‘Kom maar! Ik heb je hard nodig, want die vrouwen werken maar op halve kracht.’ Zijn vrouw kon erom lachen, het meisje richtte zich op. ‘Da’s de zoon van de slager, Anny’ verklaarde de boer, ‘misschien iets voor jou… Zijn vader heeft een goedlopende slagerij hier op het dorp… Jullie zouden een mooi paar vormen…’
‘Hoe weet u dat?’ vroeg ik.
‘Jongen, iedereen kent toch slager Termeer met zijn geweldige droge worsten…? En jij bent toch Thomas, zijn zoon?’ Ik knikte. ‘Kom maar, ik heb hier nog zo’n hooivork en dan zal ik je leren hoe je een stapel van dat hooi op de wagen smijt.’ Hij pakte een wat kleinere vork onder de wagen vandaan en overhandigde die mij. ‘Kijk, zo doe je dat…’ Hij reeg als het ware een stapeltje hooi aaneen en smeet het op de wagen. ‘Nu jij! En je weet, zoals ik heb gezegd, voor ieder gewerkt uur vijftig cent!’ Het klonk me als muziek in de oren en ik begreep maar niet waarom die boer zo aardig tegen me deed… Maar het hooi in grote hoeveelheden op de wagen krijgen was moeilijker dan ik dacht. In het begin nam ik te grote hoeveelheden hooi op de vork. ‘Ja,’ zei de boer, ‘daar komt nu dat spreekwoord vandaan, Thomas…’ Na enige oefening gaat het me beter af, niettemin is het een zware klus en ben ik na zo’n twintig minuten al helemaal doorweekt van het zweet.
‘Wacht maar,’ zegt de boerin ineens hulpvaardig, ‘ik neem het weleven van je over, dan verdelen jij en Anny het hooi over de wagen… Kom maar!’ Ze bukt zich voorover en steekt een hand uit. Ze heeft een rode zakdoek om haar hoofd geknoopt waaronder een vriendelijk sproetengezicht naar mij lacht. Wat zijn dit toch aardige mensen! Nog iets lager zie ik de knoopjes van haar boerenkiel wijd open staan, een soort kijkdoos waarin twee grote blanke borsten schommelen… Ze trekt me omhoog… Steeds dichter komt mijn hoofd naar die borsten. Ik sluit mijn ogen en als ik ze open lig ik naast Anny in het hooi dat in mijn benen prikt. De boerin is van de wagen gesprongen om samen met de boer te gaan hooien.
‘Hoi,’ zegt Anny. Ze draagt een rokje met daarop een strak truitje. Ze is misschien een jaar of drie, vier ouder dan ik, maar omdat ik duidelijk knopjes onder haar truitje opmerk voelt ze nog ouder. ‘Dat hooi prikt aan je blote benen, hè?’ ‘Ja,’ antwoord ik, ‘heb jij daar geen last van?’ ‘Ik ben er aan gewend. Kijk,’ zegt ze en neemt een handvol en wrijft het langs haar benen… ‘Nu jij!’ Ik doe wat zij heeft gedaan en voel hoe de stukjes gedroogd gras prikken en striemen op mijn huid veroorzaken. ‘Nu bij mij…’ Ze neemt mijn met hooi gevulde hand en leidt die naar haar knie om hem vervolgens opwaarts te bewegen, waarbij ze met haar andere kant haar rokje omhoog trekt. Het felle zonlicht glinstert zowel op het gedroogde hooi als op haar broekje. En ook al zit dat vervelende hooi tussen mijn hand en haar huid, het gevoel van de beweging bezorgt me heimelijk genot. Boven ons cirkelen zwaluwen, de warmte lijkt te gonzen.
‘Er moet hier wel gewerkt worden, hoor!’ zegt de boer grinnikend, en zachter tegen zijn vrouw: ‘’t Gaat goed met die twee…’ Ineens zijn we beiden bedolven onder een enorme pluk hooi die hij op de wagen heeft geslingerd. Anny en ik graven ons een uitweg om vervolgens al het hooi dat inmiddels op de wagen ligt te verdelen. Af en toe klimt de boer op het voorste gedeelte van de wagen en laat hij het paard een tiental meters verder lopen. Als we ruim een uur gewerkt hebben, wordt er geschaft. De boer en zijn vrouw krijgen thee en Anny en ik sinas, ook uit een thermoskan. Dan weer verder. Steeds hoger komen we op de wagen te zitten en steeds minder stabiel lijkt het er te worden; soms vallen Anny en ik tegen elkaar aan, wat we niet erg vinden… Tot het de boer beter lijkt dat ik van de wagen afkom – hij is tenslotte verantwoordelijk voor mij, zegt hij en: ‘Het wordt te gevaarlijk daarboven, jongen. Je kunt nog wel helpen het over het land verspreid liggende hooi op hoopjes te leggen, dan kan ik het gemakkelijker op de wagen smijten.’ Dat doe ik dan maar. Tegen vijven is het hele weiland kaal en ligt al het hooi op de wagen. ‘Zo,’ zegt de boer, ‘dat hebben we dankzij jou snel gepiept. Mijn vrouw en ik hebben nu wel een pilsje verdiend. Willen jullie nog sinas? En er zijn ook chips…’
Een tiental minuten zit ik nog tussen Anny, haar moeder en haar vader. Anny, maar ook haar moeder leunt af en toe tegen me. Dat voelt heerlijk. We zeggen weinig, lachen vooral naar elkaar tot de boer stelt: ‘Zo en nu moeten we gaan. Jongen, je hebt ons bijna vier uur geholpen en krijgt dus volgens afspraak twee gulden van mij. Het was ons een genoegen. Wij gaan weer naar Opende. Wie weet, zien we elkaar nog eens…’
Met mijn twee gulden in mijn ene hand, sta ik ze met mijn andere uit te zwaaien. Als de wagen zich enkele honderden meters van me heeft verwijderd, is Anny weer op het hooi geklommen. Ze zit op haar knieën en maakt met haar beide armen kruisen… Tot de wagen in de verte rechtsaf slaat en ik de leegte voel van de contouren van de huizen, de ruisende bomen en het kale weiland.[/tag]

Wereldnieuws, de nieuwe bundel van Gerrit Vennema

In ‘Wereldnieuws’, deel 6 in de poëziereeks ‘De Waterspuwer’, doet  Gerrit Vennema middels Nederlandse gedichten en Engelse teksten verslag van zijn verblijf in de V.S. – Zijn belevenissen als  liedjesschrijver in het New York van de jaren ’80 en ’90 (waaronder korte ontmoetingen met Peggy Lee, Liza Minnelli en Eartha Kitt). De impact van de 9/11 aanslagen. – En het universele thema van de vreemdeling/vluchteling/migrant, door de geschiedenis tot op de dag  van vandaag.

ISBN 978-90-811011-0-3   44 pagina’s, 30 gedichten, 3 z/w illustraties, 12,00 euro.

Nieuw boek Wim Willems:

HET HAAGSE GEVOEL,
Portret van een stad

Met foto’s van Frank Jansen
Uitgeverij De Nieuwe Haagsche 2011

Woord vooraf

In de krant ging ik twee jaar lang op zoek naar het Haagse gevoel. Dit boek vormt er de weerslag van. Het is een poging om de identiteit van Den Haag in woorden te vangen. Een vrijwel ondoenlijke onderneming, omdat er op het karakter van een mens al nauwelijks vat valt te krijgen, laat staan op zoiets dynamisch als een stad. Niet alleen veranderen de bewoners ervan continu, er worden ook woningen gesloopt, nieuwe gebouwen verrijzen en het bestuur verandert om de zoveel jaar. Zelfs van het Malieveld is het nog maar afwachten of dat niet onder onze handen verkocht wordt. Een deel van het decor van de stad verandert ogenschijnlijk niet zoveel. Denk aan het Binnenhof, dat als een vaste burcht naast de Hofvijver ligt. Wie de geschiedenis daarvan onder een vergrootglas legt, heeft – net als bij ieder historisch gebouw – overigens al snel moeite om wat oud en nieuw is van elkaar te onderscheiden. Wat echt en onecht is, valt niet zo gemakkelijk aan te wijzen.

[tag]Waarom dan toch op zoek naar de Haagse identiteit? Omdat iedereen die in een stad opgroeit – voor een dorp geldt hetzelfde – en er de vormende jaren van zijn leven heeft doorgebracht, een serie herinneringen heeft. Die bepalen de blauwdruk van het gevoel en drukken een stempel op smaak, stijl en later keuzes. Dat gevoel valt te delen met mensen die tot op zekere hoogte dezelfde herinneringen of ervaringen hebben. De serie over Den Haag schreef ik althans met dat idee voor ogen.

Het belang van delen wordt ontroerend verwoord in een essay van de geheugenpsycholoog Douwe Draaisma in zijn Vergeetboek. Hij vertelt daarin over de oude Marten Toonder, de geestelijk vader van Olivier B. Bommel en Tom Poes, die in de laatste jaren van zijn leven in menig interview duidelijk maakte dat herinneringen voor hem meer waren dan een persoonlijk, innerlijk bezit. Hij was iemand die van mooie ervaringen eigenlijk alleen kon genieten als hij ze kon delen met dierbaren. Wat hij in zijn eentje meemaakte, liet hem onberoerd en verdween weer gemakkelijk uit zijn geheugen. Om dat te verduidelijken verwees Draaisma naar de uitspraken van Marten Toonder in een televisieserie van jaren geleden over de schoonheid en de troost. Hierin vertelde hij hoe belevenissen pas betekenis kregen door ze samen met zijn vrouw Phiny te ervaren. Keer op keer benadrukte hij dat de mooiste herinneringen voor hem gedeelde herinneringen waren. Die herinneringen ervoer hij trouwens als een last toen zij kwam te overlijden, want daarna verwezen ze op uiterst pijnlijke wijze alleen nog naar gemis.

Wat ik herken, is zowel de behoefte als de noodzaak om na te gaan wat mij verbindt met anderen. In dit geval met de stad en zijn bewoners, zowel die uit het verleden als die in het heden. Zo definieer ik immers ook mijzelf, en mogelijk herkennen anderen zich daarin. Alleen langs de weg van het persoonlijke valt een verband te ervaren met de omgeving waarin we leven. Misschien rijzen op den duur uit al die herinneringen zelfs wel contouren op van wat we typisch Haags zouden kunnen noemen.

Wim Willems[/tag]

Reacties zijn gesloten.