In een uitstekende, genuanceerde recensie op Literair Nederland constateert Olivier Rieter een gemis aan psychologische diepgang in mijn roman Tyfoon (In de Knipscheer 2018).
Dat is een kritische noot die me blij maakt. Hetzelfde commentaar vind je namelijk regelmatig terug in recensies over het werk van mijn grote literaire voorbeeld Cormac McCarthy.
Om iets zinnigs te kunnen zeggen over psychologische diepgang, zou je moeten beginnen vast te stellen wat ermee bedoeld wordt, waarom het ontbreken ervan een gemis is en wanneer een schrijver wel aan deze voorwaarde voldoet.
Voor ‘diepgang’ geeft ENCYCLO.NL de volgende omschrijving: ‘Diepte tot waar een schip zich met zijn kiel onder de waterspiegel bevindt.’ Waar het in deze definitie om draait is: ‘onder de waterspiegel’. Onder. Niet aan de oppervlakte. Maar onmiskenbaar aanwezig, die kiel, anders zou het bootje bij de eerste golf omslaan.
Hier valt moeiteloos een parallel te trekken met het werk van Cormac McCarthy, die er een erezaak van maakt nooit een woord te wijden aan de beweegredenen van zijn personages. Zoals een recensent die mijn bewondering deelt het erg mooi heeft opgeschreven:
‘His refusal to vouchsafe his readers any privileged entry to the character’s thoughts beyond evaluating their actions and words yields a concrete realism that plays beautifully against the timeless poetry of their mythic environs and the timeless poignancy of their fates.’
McCarthy heeft dat ook niet nodig (zoals hij ook geen leestekens nodig heeft, of in ieder geval veel minder dan andere stervelingen). Alles is aanwezig in de dialogen en de acties van zijn protagonisten. Het is aan de lezer om het boven water te halen.
Vanwaar dan die kritiek? Op McCarthy, bedoel ik. Mijn eigen ambities in die richting moeten het doen met minder talent, en waar McCarthy glansrijk slaagt, ben ik nog aan het oefenen.
Ik denk dat het luiheid is. Van de lezer, omdat het makkelijk wegleest wanneer de psychologische verklaring bij de koop is inbegrepen. En van de schrijver, omdat het makkelijker is iets te vertellen dan te suggereren door handelingen en dialoog. We zijn gewend geraakt aan boeken waarin wordt gemijmerd voor beslagen ramen, en veel mensen denken dat het zo hoort. En erger nog dan al dat gemijmer, is het wanneer de auteur in het verhaal inbreekt om een en ander begrijpelijk uit de doeken te doen.
Je mag er natuurlijk anders over denken. Dat is het sterke aan Olivier Rieters recensie. Hij geeft zijn oordeel, maar laat ruimte voor andere interpretaties. Wanneer hij verderop in zijn betoog opmerkt: ‘(…) Verschuren heeft er waarschijnlijk bewust voor gekozen dergelijke uitdiepingen beperkt te houden,’ wordt zijn commentaar geen verwijt, maar iets waarover je van mening kunt verschillen.
Ja, Verschuren heeft er bewust voor gekozen, geslaagd of niet geslaagd. Hij blijft oefenen.
Extazeblog: Literatuur als avontuur
-
Recente berichten
- Extaze 2010-2019
- Deelder’s uitvaart, Manuel Kneepkens
- Kralinger Popfestival – Forever young, Manuel Kneepkens
- Nieuwe recensie: Cilja Zuyderwyk, Lieve Vogel
- Nieuwe recensie: Rob Verschuren, Het karaokemeisje
- De content uitnutten langs multimediale kanalen, Carl Stellweg
- Ventieltjes, proza om het gemoed te luchten, door Ruud Minnee
- In Liefde Knoeyende 12, Tysger Boelens
- Nieuwe recensie: Jana Arns, Het is het huis dat niet goed alleen kan zijn
- Extaze in de Houtrustkerk, presentatie Extaze nr. 32, de nabeelden