Wonen in het bos is een andere ervaring wanneer de zon schijnt dan wanneer de lucht grijs is. De eerste twee maanden hier in de boshut waren heerlijk. De kachel was nog niet noodzakelijk, de tuindeuren stonden het grootste gedeelte van de dag open. Ik had buiten een schrijfplek gecreëerd waar ik schreef met de zon op mijn hoofd, het gehamer van de specht op de achtergrond, en de voortdurende frisse lucht in mijn longen. In de afgelopen weken is er een sluimerende weemoed in mijn lijf getreden, een zwaarte. Ik ken haar wel, deze donkerte, heb haar al vaker ontmoet, maar weet evengoed niet altijd hoe ik haar de baas moet komen.
Als ik aan de Waal loop, weet ik ineens wat het is; ik mis het licht. De open luchten aan de rivier lijken me bijna toe te schreeuwen; je moet naar het licht! Maar ja, dat hoorde ik niet want ik zat in het bos. Het donkere bos, waar ik me enerzijds zo beschermd voel, maar anderzijds dus ook ineens somber, alleen, een beetje verkleumd zelfs. Zodra ik weer in de boshut ben, gooi ik alle luiken open. Ik had ze de afgelopen weken zo veel mogelijk dicht gehouden om de warmte binnen te houden, maar de warmte moet (naast uit de Janus 6- houtkachel) toch ook vooral uit míj komen, realiseer ik me nu en dat gaat dus niet zonder licht.
Het helpt me voldoende om de schouders er weer onder te zetten. Er wordt gewerkt aan een nieuwe website, een nieuw logo, er is een verdienmodel, een marketingplan en mijn agenda staat tot aan de kerst bomvol met afspraken met mogelijke samenwerkingspartners. Nog even en VanKoren is een feit. Daarover later meer. Vrijdag gooi ik eerst mijn dekbed in de auto en sluit ik de luiken van de boshut. Ik ga naar Drenthe om een paar dagen non-stop te kunnen werken aan een nieuw boek. Er zit een prachtig verhaal in mijn hoofd, over moed, vertrouwen, liefde en doen wat je te doen hebt op deze wereld. Ik wil het vertellen. Ik ga naar een plek waar de luchten open zijn, waar ik uitkijk over de akkers en waar hopelijk een beetje zonlicht mijn hoofd binnendringt.
Heidi Koren